De jongste tijd worden er veel problemen gemaakt rond de vertaling van de tekst van het Onze Vader. Franciscus heeft recentelijk opgeroepen tot een hertaling van de woorden van onze Heer zoals ze al eeuwen in de Kerk gebeden worden. In onze eigen streken hebben de Bisschoppen vorig jaar een ketterse vertaling uitgebracht. Naar aanleiding van deze aanvallen op het Onze Vader heb ik besloten te luisteren naar wat de H. Cyprianus te zeggen heeft over het bewuste vers “En leid ons niet in bekoring.” Onderstaande tekst is een vertaling van zijn commentaar op het Onze Vader, met hier en daar commentaar van mezelf om het toe te passen op de recente discussie.
“In deze zin [En leid ons niet in bekoring] wordt aangegeven dat de Tegenstrever niets tegen ons vermag zonder voorafgaande toestemming van God. Heel onze vrees en toewijding en religieuze praktijk moet gericht zijn op God, want qua verleidingen speelt de Boze niets klaar tenzij hij daartoe de macht krijgt. (…)
Die macht die tegen ons wordt gegeven is tweevoudig. Hij leidt tot bestraffing wanneer we hebben gezondigd, ofwel tot verheerlijking wanneer we beproefd worden. Zo is dat gebeurt met Job. (…)
[Het is dus volledig onzinnig om het woord ‘bekoring’ te vervangen door ‘beproeving’. De beproeving is iets goeds, waardoor we kunnen groeien in het geloof en waar God ons voor zal belonen als we het er met Zijn hulp goed vanaf brengen. Het bijbelboek Job, die uiteindelijk beloond wordt om zijn standvastigheid in de beproeving, is inderdaad illustratief om deze zin te begrijpen.]
En wanneer wij vragen niet in verleiding te komen, moeten wij juist bij die vraag denken aan onze zwakte en kwetsbaarheid. Niemand mag zich onbeschaamd verheffen, niemand mag verwaand en arrogant doen en zich iets aanmatigen, niemand mag de roem claimen van zijn geloofsbekentenis of lijden. (…)
Je moet beginnen met een nederige, gedweeë geloofsbekentenis en alles overdragen aan God. Al wat je dan smeekt en vraagt met respect en eer voor God, zal Hij je in Zijn goedheid schenken.”
Super veel dank. Wel graag even de vindplaats, anders kan ik het niet met autoriteits- predicaat delen.
Delen staan in ieder geval in de Catena Aurea bij Mat 6:13.
De tekst komt uit het boek ‘Tertullianus & Cyprianus, Onze Vader. Vertaald en toegelicht door Vincent Hunink.’: https://www.bol.com/nl/p/onze-vader/1001004009714092/?suggestionType=typedsearch
… De bede “leid ons niet in beproeving” deugt niet. Het lijkt wel de bede van iemand die schrik heeft van het minste beproevinkje, terwijl we net in een beproeving onze trouw aan de Heer kunnen tonen. De lokale bisschoppen hebben zich vergist.
… Beproeven en bekoren is zeker niet hetzelfde. De duivel in het paradijs kon de eerste mensen bekoren (verleiden tot zonde), maar niet beproeven. In het Onze Vader moeten we de echo vinden van die bekoring in het paradijs, waar we dus – met Gods hulp – niet mogen aan toegeven.
Waar het juist om gaat, is dat het een gebed is gericht aan de Almachtige Vader, en juist daarom, als wij Hem bidden met de woorden (Latijn of Nederlands) dat Hij ons niet in bekoring leidt, dan betekend het juist wat dat er staat, en dat God ons in bekoring leidt en dat is een godslastering. Bekijk het zoals het er staat.
Nogmaals de katholieke brief van de H. Apostel Jacobus;
Jas_1:12 Zalig de man, die staande blijft bij de bekoring; want wanneer hij de proef heeft doorstaan, zal hij de kroon des levens ontvangen, die God beloofd heeft aan hen, die Hem liefhebben.
Dat weten we intussen en maar goed ook, maar;
Jas_1:13 Niemand mag zeggen, als hij bekoord wordt: ik word door God bekoord. Want evenmin als God zelf door het kwaad wordt bekoord, brengt Hij wien ook in bekoring.
Toch niet zo moeilijk te begrijpen, nietwaar?
Deze aanpassing had al sinds eeuwen moeten aangebracht worden.
Ik bid nooit die leid ons niet in bekoring, sinds jaren al, want dat doet mij iets waarvan ik niet goed wordt.
Nu sluit ik dit onderwerp af en ieder doet maar volgens zijn eigen geweten.
Laus tibi Christi +
Ave Maria +