Kardinaal Sarah roept op om “ad Orientem” te vieren

Foto: lifesitenews.com

Katholieknieuwsblad.nl bericht ons over de oproep van kardinaal Robert Sarah om de Mis ‘ad orientem’ (naar het oosten) te celebreren. Eerst en vooral moet vooropgesteld worden dat deze uitspraak van de kardinaal op zichzelf genomen goed is en enkel maar toegejuicht kan worden. Ook zijn onderliggende bedoeling is op het goede gericht.

Toch lezen we in het artikel enkele zaken waar men vanuit het oogpunt van de kerkelijke Traditie vraagtekens bij kan plaatsen. Zo stelt Katholiek Nieuwsblad dat “de kardinaal erop wijst dat het Tweede Vaticaans Concilie priesters niet verplichtte om de Mis te vieren met het gezicht richting de mensen in de Kerk”.

Dat is zeker correct. Echter, is het toch uitkijken geblazen voor een volledig goedpraten van het Concilie en het wegwuiven van de verwarring die het heeft gesticht. Vaticanum II leert bv. wel dat “de liturgische boeken zo snel als mogelijk hervormd moeten worden” (Sacrosanctum Concilium, nr. 25); terwijl het Concilie van Trente toch onfeilbaar heeft verklaard dat “Indien iemand zegt dat de ontvangen en goedgekeurde ritussen van de katholieke Kerk die gebruikt worden in de plechtige bediening van de sacramenten, naar nieuwe ritussen veranderd mogen worden door een herder van de Kerk: hij zij vervloekt.” (Sessie 7, canon 13).

Het klopt dat de vruchten soms slechter zijn dan de boom, maar dat bewijst nu net dat er aan de boom zélf iets mankeert. “Een goede boom kan geen slechte vruchten dragen” (Mt. 7, 18). Wegkijken van de wortel van een probleem heeft nog nooit voor een oplossing gezorgd. Men kijkt dus beter uit met het “beantwoorden aan de wil van de concilievaders” als maatstaf, want die wil is zelf bijzonder dubbelzinnig, verwarrend en soms zelfs heterodox.

Eveneens vreemd is de uitspraak van de kardinaal dat pas “vanaf het offertorium het moment bereikt [wordt] waarop men God aanspreekt”. Terwijl de definitie van liturgie net altijd een actief contact met God veronderstelt. Als een priester epistel en evangelie uitsluitend voor de gemeenschap zou lezen, waarom zou hij dat deel van de Mis dan niet overslagen als hij alleen celebreert?… terwijl het Concilie van Trente (sessie 22, canon 8) toch onfeilbaar de protestantse dwaling veroordeeld heeft dat een priester enkel de Mis moet lezen als er een gemeenschap is. Ook vóór het offertorium spreekt de priester God aan, bv. bij de schuldbelijdenis. Sarah heeft zichzelf hier dus minstens slecht verwoord, of is hier slechts geciteerd geweest.

Opmerkelijk en interessant is de opmerking van Sarah dat men zo celebreert “in de richting van de Heer die komt”. Bedoelt hij hier de Tweede Komst van Christus op het Laatste Oordeel of de werkelijke tegenwoordigheid van Christus na de Consecratie?

Anderzijds heeft Sarah gelijk door het argument te verwerpen dat ‘ad orientem’ celebreren zou betekenen dat men “de gelovigen de rug toekeert”. Dit argument vooronderstelt een antropocentristisch uitgangspunt: de mens in het centrum. Als gelovigen zijn we er evenwel van overtuigd dat niet de mens, maar God in het centrum hoort te staan. ‘Ad orientem’ celebreren is dus niet enkel “legitiem” zoals Sarah terecht opmerkt. Men zou nog een stapje verder kunnen gaan door te stellen dat het niet wenselijk is om niet ‘ad orientem’ te celebreren, omdat men zo God zélf, de Koning der koningen (Apoc. 19, 16), de rug toekeert.

In ieder geval zou men er in Rome goed aan doen het succes van de traditionele liturgie ten volle te erkennen, en hier ook de gepaste conclusies uit te trekken. Waar de moderne liturgie zowel theologisch (gebrek aan offernotie) als esthetisch tekort schiet, en terwijl progressieve kerken leeglopen, vindt de jeugd haar weg naar het ‘Misoffer van altijd’ dat gedurende vele eeuwen grote heiligen heeft voortgebracht.

De kardinaal slaagt er, zoals steeds, weer in ons te boeien!

Auteur:Simon VP