Kentering in de Kerk? Over liturgie, synodaliteit en onverwachte groei

 

Mogelijke versoepeling van beperkingen rond de Traditionele Latijnse Mis

Nieuwe signalen uit het Vaticaan wijzen erop dat er opnieuw wordt nagedacht over de strikte toepassing van de liturgische maatregelen die de viering van de Traditionele Latijnse Mis de afgelopen jaren hebben ingeperkt.
Volgens berichten die naar bisschoppen werden gecommuniceerd, zou de huidige paus bereid zijn ruimere uitzonderingen toe te staan op het bestaande beleid. In tegenstelling tot eerdere jaren, waarin verzoeken om dispensaties vaak werden afgewezen, zouden bisschoppen nu in bepaalde gevallen toestemming kunnen krijgen om de oudere ritus in parochiekerken toe te laten, en dit zelfs voor langere periodes dan voordien gebruikelijk was.
Deze mogelijke verruiming werd onder meer aan bisschoppen in het Verenigd Koninkrijk meegedeeld, waar werd benadrukt dat de strikte regelgeving formeel blijft bestaan, maar dat er praktischer en soepeler mee omgegaan kan worden.

Om te begrijpen waarom deze ontwikkeling opvallend is, moet men terugkeren naar de situatie van de afgelopen jaren. De beperkingen op de traditionele liturgie leidden wereldwijd tot pastorale spanningen. Gemeenschappen die jarenlang een stabiele en groeiende plaats innamen binnen hun bisdommen, werden geconfronteerd met verhuisverplichtingen of beperken van liturgische vieringen. In vele gevallen verloren gezinnen en jongeren de plek waar zij zich spiritueel thuis voelden. Verschillende bisschoppen vroegen vanuit pastorale overwegingen om uitzonderingen, maar kregen die vaak niet.
Het uniform toepassen van strikte regels, zonder rekening te houden met de concrete noden van lokale gemeenschappen, heeft in de praktijk niet altijd de verhoopte rust gebracht. Het overwegen van ruimere uitzonderingen lijkt te wijzen op de erkenning dat de pastorale realiteit soms om meer nuance vraagt.

Waarnemers merken op dat deze signalen wijzen op een subtiele, maar betekenisvolle verschuiving. De strikte uniformiteit van de voorbije jaren lijkt plaats te maken voor een voorzichtige herwaardering van lokale verantwoordelijkheid. Men probeert enerzijds de formele continuïteit met het bestaande beleid te behouden, maar anderzijds spanning weg te nemen door praktische vrijstellingen mogelijk te maken.
Tegelijk wordt erop gewezen dat dit geen volledige terugkeer is naar vroegere regelingen. De ruimte voor beslissingen blijft in grote mate afhankelijk van bisschoppen, en de mogelijkheid voor gelovigen of priesters om zelf rechtstreeks verzoeken in te dienen, blijft beperkt of onduidelijk. Toch overheerst het gevoel dat er voor het eerst in lange tijd een zekere dooi optreedt, vooral in bisdommen waar de traditionele liturgie spiritueel vruchtbaar is gebleken.
Het vooruitzicht dat deze pastorale benadering zich verder zou uitdiepen, wekt voorzichtig optimisme onder wie gehecht is aan de oudere ritus.


Ontmoetingen tussen de paus en bisschoppen verbonden met de traditionele liturgie

Naast de berichten over mogelijke versoepelingen in het beleid rond de Traditionele Latijnse Mis, kwamen er de voorbije weken ook meldingen binnen over persoonlijke ontmoetingen tussen de paus en verschillende bisschoppen die nauw betrokken zijn bij gemeenschappen waar de oudere liturgische vorm wordt gevierd.
Deze gesprekken lijken gericht te zijn op het beter begrijpen van de pastorale situatie in bisdommen waar deze gemeenschappen een belangrijke rol spelen. Sommige van deze bisschoppen kregen de indruk dat er niet enkel geluisterd werd, maar dat er ook een bereidheid was om na te denken over constructieve oplossingen voor de ontstane spanningen.
Hoewel de details van deze ontmoetingen niet publiek werden gemaakt, duiden ze op een nieuwe fase van dialoog en wederzijdse informatie-uitwisseling.

De achtergrond van deze ontmoetingen is complex. In de periode na de liturgische beperkingen ontstond er op verschillende plaatsen een breuk tussen het centrale beleid en de lokale pastorale realiteit. Veel bisschoppen die in de praktijk dagelijkse verantwoordelijkheid dragen voor gelovigen die sterk aan de traditionele liturgie gehecht zijn, wezen erop dat uniforme voorschriften niet altijd recht deden aan de behoeften van hun gemeenschappen.
Deze gemeenschappen bestaan vaak uit jonge gezinnen, studenten, recent bekeerde gelovigen en katholieken die diep geworteld zijn in de sacramentele traditie. In sommige regio’s groeiden deze groepen sneller dan reguliere parochies, wat extra pastorale uitdagingen met zich meebracht. Door nu opnieuw ruimte te maken om hun situatie rechtstreeks toe te lichten, erkent men impliciet dat de ervaring van deze bisschoppen waardevolle informatie bevat die niet uit statistieken of rapporten alleen kan worden afgeleid.

De duiding die aan deze ontmoetingen wordt gegeven, benadrukt vooral het belang van luisteren. Het feit dat bisschoppen opnieuw de gelegenheid krijgen om hun ervaring rechtstreeks te delen, wordt door waarnemers gezien als een teken dat het Vaticaan beseft dat een strikt gecentraliseerde aanpak niet de gewenste rust heeft gebracht.
De toon van deze gesprekken wordt omschreven als open en aandachtig, en dit wordt geïnterpreteerd als een eerste aanwijzing dat pastorale overwegingen opnieuw zwaarder mogen wegen. Sommige commentatoren merken op dat dit nog geen structurele beleidsverandering betekent, maar wel een duidelijke poging om te begrijpen hoe de regelgeving in de praktijk uitwerkt, vooral voor gelovigen die geen bron van verdeeldheid vormen maar trouw en toegewijd hun geloof beleven.
In die zin wekt deze hernieuwde dialoog de hoop dat toekomstige beslissingen beter zullen aansluiten bij de concrete noden van de Kerk op lokaal niveau.


Eerste tussentijdse documenten van de synode roepen vragen op over taal en richting

De publicatie van de eerste tussentijdse documenten van de lopende synode heeft opnieuw geleid tot vragen over de richting waarin het proces zich ontwikkelt. De teksten worden door verschillende waarnemers omschreven als omvangrijk, vaag geformuleerd en rijk aan nieuwe terminologie die niet altijd duidelijk is voor de gemiddelde gelovige. Begrippen zoals “verdere pastorale ontwikkeling”, “uitgebreide participatie” en “nieuwe missionaire structuren” worden herhaaldelijk gebruikt, maar zonder concreet aan te geven wat ermee bedoeld wordt of welke praktische gevolgen dit zou moeten hebben. Dit heeft geleid tot een zekere bezorgdheid dat het synodale proces zich verwijdert van de helderheid en eenvoud die katholieken wereldwijd verwachten van kerkelijke documenten.

De context waarin deze zorg ontstaat, is belangrijk. Al sinds het begin van het traject wordt de synode geprofileerd als een luisterproces, maar tegelijk is de reikwijdte van de besproken onderwerpen voortdurend verruimd. Onderwerpen waarvan eerder werd gezegd dat ze niet opnieuw ter discussie zouden worden gesteld, duiken toch terug op in nieuwe formuleringen. Dat roept vragen op over voorspelbaarheid en continuïteit: het lijkt alsof de gebruikte taal eerder ruimte wil scheppen dan duidelijk richting wil geven. Verschillende theologen en kerkelijke commentatoren merken op dat het karakter van de documenten sterk afwijkt van de traditioneel beknopte en theologisch nauwkeurige stijl waarmee officiële kerkelijke teksten doorgaans geschreven worden. Hierdoor ontstaat de indruk dat het proces meer wordt gestuurd door organisatorische en structurele overwegingen dan door een helder omschreven geloofsmatig doel.

De eerste reacties benadrukken vooral de zorg dat deze taal — hoe goedbedoeld ook — verwarring kan scheppen binnen de Kerk. Wanneer breed geformuleerde begrippen zonder precieze definities worden gebruikt, bestaat het gevaar dat verschillende groepen dezelfde woorden op geheel verschillende manieren interpreteren. Sommige waarnemers wijzen er bovendien op dat de documenten opnieuw onderwerpen aanreiken die in het verleden al duidelijk waren afgesloten, zoals bepaalde verwachtingen rond de rol van leken in bestuurlijke structuren of de vraag naar verdere veranderingen in kerkelijke discipline. Terwijl de synode officieel geen leerstellige bevoegdheid heeft, vrezen sommigen dat het voortdurend openen van dergelijke kwesties meer onzekerheid dan eenheid brengt.

Toch wordt in enkele commentaren ook benadrukt dat het ontstaan van zulke tussentijdse documenten niet noodzakelijk betekent dat er later ook daadwerkelijke structurele hervormingen volgen. Vaak worden in vroege stadia van een synodaal traject brede thema’s aangereikt, die later in het proces worden scherper gesteld of zelfs verworpen. Het belangrijkste blijft volgens deze stemmen dat de uiteindelijke documenten trouw blijven aan de onveranderlijke leer van de Kerk en dat de pastorale zorg niet geïsoleerd raakt van de geloofstraditie die haar richting geeft. Of dat ook zo zal zijn, blijft voorlopig afwachten, maar de toon van de eerste teksten heeft in ieder geval geleid tot verhoogde aandacht en voorzichtigheid onder vele gelovigen.


Nieuwe roep om “representatie” en druk richting uitgebreid lekenbestuur

Een opvallend element dat naar voren komt in de recente synodale teksten is de hernieuwde oproep tot grotere “representatie” in de bestuurlijke structuren van de Kerk. De documenten suggereren dat de aanwezigheid van leken, en dan vooral vrouwen en jongeren, in leidinggevende of raadgevende rollen uitgebreid zou moeten worden. Begrippen als “gezamenlijke verantwoordelijkheid”, “multidimensionale participatie” en “uitbreiding van lekeninvloed” keren meermaals terug zonder duidelijke afbakening van wat deze termen concreet betekenen. Dit schept het beeld dat de synode, bewust of niet, aanstuurt op een bredere discussie over de verdeling van gezag binnen de Kerk.

De context van deze voorstellen is niet nieuw. Sinds het Tweede Vaticaans Concilie wordt de rol van leken in het leven van de Kerk sterker benadrukt, met nadruk op hun apostolische taak in de wereld. Tegelijk heeft de Kerk altijd duidelijk vastgehouden aan de verschillende roepingen van clerici, religieuzen en leken, waarbij het bestuurlijk en sacramenteel gezag nauw verbonden blijft met het gewijde ambt. De recente synodale taal laat echter opnieuw vragen rijzen over de bedoeling: gaat het om een hernieuwing van de reeds bestaande structuren waarin leken een adviserende rol vervullen, of gaat het om een subtiel aanduwen naar een bestuurlijk model waarin leken een soort gedeeld gezag zouden verkrijgen? Omdat hier geen duidelijke grenzen getrokken worden, blijft de interpretatie open.

Waarnemers signaleren in deze ontwikkelingen een risico op verwarring. Wanneer brede termen zoals “representatie” zonder verdere duiding worden gebruikt, ontstaan verwachtingen die canoniek onmogelijk in te lossen zijn. Het gewijde ambt blijft immers het fundament van het kerkelijk bestuur en de sacramentele leiding. Sommige commentatoren vrezen dat het steeds opnieuw oprakelen van dit soort voorstellen een illusie wekt dat structurele hervormingen aan de orde zijn, terwijl dergelijke verschuivingen in werkelijkheid niet verenigbaar zijn met de katholieke leer over het priesterschap. Hoewel het waardevol is dat leken hun expertise delen, klinkt er tegelijk de waarschuwing dat het synodale proces geen ruimte mag geven aan plannen die een parallel gezagsmodel zouden suggereren of aan verwachtingen die theologisch niet houdbaar zijn.


Debat over mogelijke lekenparticipatie bij de selectie van bisschoppen

In het verlengde van de discussie over representatie duikt ook opnieuw de vraag op of leken op formele wijze zouden moeten worden betrokken bij de selectie van nieuwe bisschoppen. In sommige synodale bijdragen wordt gesuggereerd dat de Kerk meer “transparante processen” zou moeten ontwikkelen waarbij de bredere gemeenschap inspraak heeft in het benoemen van haar herders. Hoewel de documenten geen concrete voorstellen doen, wekt de herhaalde verwijzing naar dit thema de indruk dat het onderwerp opnieuw in de lucht hangt.

Historisch gezien heeft de Kerk in diverse periodes geëxperimenteerd met vormen van lokale aanbevelingen of verkiezingen. Toch is het uiteindelijke benoemingsrecht al lange tijd voorbehouden aan de paus, precies om de eenheid van de Kerk te bewaren en het episcopaat te behoeden voor politieke druk of groepsbelangen. De huidige verwijzingen naar “bredere participatie” worden daarom met de nodige voorzichtigheid gelezen. Ze lijken niet te wijzen op een onmiddellijk voornemen tot verandering, maar eerder op het openen van een discussie waarvan men dacht dat ze al lang was afgesloten.

Commentatoren benadrukken dat dit onderwerp gevoelig ligt. Wanneer men suggereert dat leken een rol zouden kunnen spelen in een proces dat canoniek tot het hoogste gezag behoort, ontstaat al snel de indruk van een democratiseringsmodel dat niet verenigbaar is met de sacramentele structuur van de Kerk. Het voortdurend openen van dit thema kan bij gelovigen de indruk wekken dat er een verlangen bestaat om het episcopaat te hertekenen volgens wereldlijke bestuurlijke modellen. Tegelijk wijzen sommige stemmen erop dat de Kerk vandaag eerder behoefte heeft aan hernieuwde duidelijkheid over de taak van de bisschop dan aan experimentele vormen van governance die tot misverstanden kunnen leiden. De terugkeer van deze discussie in de synodale sfeer wordt dan ook met scepsis bekeken.


Nieuwe “luisterruimtes” en de groei van een bureaucratische kerktaal

Een ander opvallend element in het synodale proces is de introductie van zogenaamde “luisterruimtes”, fysieke of organisatorische zones waar gelovigen, groepen of vertegenwoordigers hun ervaringen en verlangens kunnen delen. Hoewel deze initiatieven bedoeld zijn om openheid te bevorderen, hebben ze ook geleid tot vragen over hun doel en functie. In veel gevallen blijft onduidelijk welke rol deze verzamelpunten spelen in het bredere proces en hoe de aangeboden input uiteindelijk wordt verwerkt. Tegelijk groeit de indruk dat het synodale vocabulaire steeds technischer en bureaucratischer wordt.

De bredere context hiervan is de voortdurende zoektocht naar manieren om de Kerk te presenteren als een gemeenschap die luistert en dialoog voert. Toch wijzen diverse waarnemers erop dat de introductie van deze structuren gepaard gaat met documenten die rijk zijn aan abstract taalgebruik en managementtermen. Daardoor lijkt het synodale proces soms meer op een organisatorisch project dan op een geestelijke onderscheiding. De herhaalde nadruk op methodologie, processen en participatiemodellen kan de indruk wekken dat het geheel wordt gedreven door strategie in plaats van door theologische helderheid.

De reacties hierop zijn gemengd. Voorstanders van deze aanpak zien in de luisterruimtes een kans om nieuwe pastorale dynamieken te ontdekken. Kritischere stemmen vrezen echter dat dergelijke structuren eerder verwachtingen creëren dan oplossingen bieden. Het risico bestaat dat de Kerk wordt overladen met procedures die meer energie vragen dan ze opleveren, en dat het taalgebruik dat deze initiatieven begeleidt een gevoel van afstand schept tussen leiding en gelovigen. Voor velen blijft daarom de vraag of deze luisterruimtes werkelijk bijdragen aan geestelijke verdieping, of dat ze vooral dienen als symbolische gebaren in een proces dat steeds moeilijker te doorgronden is.


Spontane persmomenten van de paus roepen vragen op over consistentie en duidelijkheid

Tijdens recente reizen heeft de paus opnieuw gebruikgemaakt van informele persmomenten om vragen van journalisten te beantwoorden. Hoewel deze spontane uitwisselingen dagelijks nieuws genereren, leiden ze vaak tot verwarring bij gelovigen en commentatoren. De uitspraken variëren sterk in toon en inhoud, en niet zelden lijken ze af te wijken van eerdere officiële verklaringen of van reeds bestaande kerkelijke standpunten. Dit roept de vraag op in hoeverre dergelijke onvoorbereide momenten bijdragen aan de helderheid die gelovigen verwachten van het hoogste kerkelijke gezag.

Het spanningsveld dat hier ontstaat, is niet nieuw. Pausen hebben in het verleden wel vaker buiten de formele structuren om gesproken, maar zelden zo frequent en ongeremd. De huidige situatie verschilt doordat deze mondelinge opmerkingen vrijwel onmiddellijk internationaal worden verspreid en opgepikt door media die ze vaak zonder context presenteren. De combinatie van snelheid, globalisering en interpretatie maakt dat een enkele spontane uitspraak binnen enkele uren tot misverstanden of zelfs diplomatieke reacties kan leiden. De Kerk, die traditioneel haar leer zorgvuldig formuleert, moet daardoor steeds vaker ad hoc verduidelijkingen geven.

Waarnemers merken op dat deze persmomenten het beeld kunnen scheppen van een onvoorspelbaar leiderschap. Wanneer woorden niet worden ingebed in een zorgvuldig uitgewerkt leergezag, ontstaat onzekerheid over hun status en betekenis. Dit geldt des te meer wanneer gevoelige thema’s worden aangesneden, zoals veiligheidssituaties in specifieke landen of politieke discussies. Hoewel niemand eraan twijfelt dat de intentie van de paus bestaat uit pastorale bezorgdheid en menselijke nabijheid, leeft tegelijk de bezorgdheid dat een gebrek aan consistentie de eenheid van de Kerk onder druk kan zetten. Volgens verschillende stemmen zou een grotere terughoudendheid en meer aandacht voor precisie bijdragen aan een stabieler en rustiger klimaat.


Pauselijke uitspraken over internationale spanningen, geweld en immigratie veroorzaken gemengde reacties

Tijdens zijn recente reis sprak de paus zich uit over diverse internationale kwesties, waaronder situaties van geweld en politieke onrust. Zijn opmerkingen over terrorisme en conflicten in Afrika werden gekenmerkt door pastorale bewogenheid, maar riep tegelijk vragen op door hun algemene formulering. Door situaties die duidelijk verschillen onder één brede noemer te behandelen, ontstond de indruk dat hij niet altijd een nauwkeurig onderscheid maakt tussen complexere realiteiten op het terrein. Voor veel gelovigen en waarnemers blijft onduidelijk welke concrete boodschap of beleidslijn uit deze woorden moet worden afgeleid.

Een gelijkaardige onduidelijkheid ontstond bij zijn uitspraken over immigratie. De paus herhaalde dat vluchtelingen met barmhartigheid moeten worden ontvangen en dat menselijkheid centraal moet staan bij de aanpak van migratiestromen. Tegelijk ontbrak er een duidelijke erkenning van de spanningen die ontstaan wanneer grote aantallen migranten aankomen in lokale gemeenschappen die al onder druk staan. Verschillende commentatoren wijzen erop dat deze uitspraken slechts één pool van het probleem belichten en dat een evenwichtige benadering zowel christelijke naastenliefde als sociale verantwoordelijkheid in rekening zou moeten brengen.

De reacties hierop waren verdeeld. Sommige stemmen begroetten de nadruk op compassie en humaniteit. Andere benadrukten dat een te eenzijdige focus op morele oproepen het risico inhoudt dat gelovigen zich niet gehoord voelen in hun bezorgdheden rond veiligheid, integratie en sociale druk. Het herhaalde patroon van brede maar weinig genuanceerde uitspraken doet bij sommigen de vraag rijzen of dergelijke opmerkingen werkelijk bijdragen aan vrede en stabiliteit, of eerder extra verwarring scheppen in een wereld die hunkert naar duidelijke en evenwichtige richting.


Lunch met een transgendergroep in het Vaticaan en de rol van de media in het ontstaan van controverse

Een andere gebeurtenis die de aandacht trok, was een lunch georganiseerd in het Vaticaan voor kansarmen, waar ook een kleine groep personen met een transgenderachtergrond aanwezig was. Hoewel het evenement deel uitmaakte van een jaarlijkse traditie van liefdadigheid, kreeg deze specifieke aanwezigheid disproportioneel veel aandacht in de internationale media. In sommige berichtgeving werd gesuggereerd dat de Kerk hiermee een nieuw doctrinair standpunt innam, wat volledig onjuist is. Het was een maaltijd voor de armen, niet een theologische verklaring.

De context van deze gebeurtenis verdient nuance. Het uitnodigen van mensen aan de rand van de samenleving past binnen een veel oudere traditie van Kerkelijke caritas. De aanwezigheid van personen met een transgenderidentiteit was dan ook geen onderdeel van een ideologisch programma, maar eenvoudige uitvoering van een sociale missie: het bieden van voedsel, waardigheid en menselijke nabijheid. De poging van bepaalde media om van deze gebeurtenis een beleidsverklaring te maken, toont vooral aan hoe snel pastorale gebaren worden geherinterpreteerd door agenda’s van buitenaf.

Commentatoren benadrukken dat zulke situaties de nood oproepen aan duidelijke communicatie. Wanneer een eenvoudig liefdadigheidsinitiatief wordt gelezen alsof het een leerstellige koerswijziging inhoudt, wordt de verwarring onder gelovigen vergroot. Het Vaticaan heeft niet aangegeven dat er sprake is van enige doctrinaire wijziging, maar de mediastorm illustreert hoe gevoelig de Kerk tegenwoordig ligt voor interpretatie door buitenstaanders. Waarnemers pleiten dan ook voor heldere en tijdige uitleg om te vermijden dat positieve pastorale intenties worden misbruikt voor publieke controverse.


Bezoeken vanuit de filmwereld en de groeiende belangstelling voor religieuze thema’s

In dezelfde periode brachten verschillende figuren uit de filmwereld een bezoek aan het Vaticaan, wat in de publieke sfeer gemengde reacties opriep. Hoewel dergelijke bezoeken al langer voorkomen, werd dit specifieke moment gezien als een teken dat de Kerk steeds vaker wordt opgezocht door culturele makers die inspiratie zoeken in religieuze verhalen. Verschillende projecten in Hollywood verwijzen opnieuw naar klassieke christelijke thema’s of bijbelse motieven, en de aanwezigheid van filmmakers bij kerkelijke instellingen lijkt aan te geven dat men openstaat voor dialoog over de rol van geloof in de hedendaagse cultuur.

De context hiervan laat zien dat de relatie tussen Kerk en populaire cultuur de laatste jaren verandert. Waar vroeger vooral afstand werd ervaren, ontstaat nu een zekere wederzijdse interesse. De Kerk, die altijd een belangrijke bron van kunst en cultuur is geweest, ziet hoe de filmwereld worstelt met betekenisvragen die diep in de christelijke traditie geworteld zijn. Door gesprekken aan te gaan, hoopt men ruimte te scheppen voor verhalen die zowel esthetisch als moreel resoneren, zonder de essentie van het geloof te reduceren tot entertainment.

Tegelijk roept deze toenadering vragen op. Sommige waarnemers vrezen dat dergelijke ontmoetingen niet altijd leiden tot verdieping, maar kunnen uitmonden in oppervlakkige symboliek of commerciële instrumentalisering van het geloof. De uitdaging blijft om de rijkdom van de christelijke boodschap te beschermen zonder zich af te sluiten voor een cultuur die op zoek is naar betekenis. De recente ontmoetingen worden daarom gezien als kansen, maar ook als momenten die behoedzaam moeten worden omringd met helderheid en verantwoordelijkheid.


Opvallende groei van jonge, orthodoxe bekeerlingen versterkt hoop op hernieuwde vitaliteit

Te midden van de vele discussies binnen de Kerk klonk er ook opmerkelijk positief nieuws: in verschillende delen van het land melden parochies een sterke toename van jonge volwassenen die zich tot het katholieke geloof bekeren. In sommige regio’s is deze groei zelfs opvallend dynamisch, met groepen studenten en jonge gezinnen die aansluiten bij parochies die zich kenmerken door schoonheid in de liturgie, duidelijke verkondiging en trouw aan de leer van de Kerk.

Veel priesters bevestigen dat juist deze combinatie van esthetiek, sacrale stilte en inhoudelijke helderheid jongeren aantrekt. Terwijl sommige kerkelijke structuren worstelen om hun identiteit te bewaren, kiezen deze nieuwe gelovigen bewust voor parochies die een sfeer van eerbied uitstralen en die niet proberen de wereld te imiteren, maar een transcendente werkelijkheid tonen. In een tijd waarin culturele onzekerheid en morele versnippering toenemen, lijkt deze vorm van katholiek leven een bron van rust en richting te bieden.

Waarnemers zien hierin een hoopvol tegengewicht voor de spanningen elders in de Kerk. Terwijl bepaalde debatten blijven aanslepen, toont deze groeiende groep jongeren dat het katholieke geloof zijn aantrekkingskracht niet heeft verloren. Integendeel: waar het geloof met overtuiging, schoonheid en innerlijke samenhang wordt beleefd, groeit het. Deze ontwikkeling wordt dan ook gezien als een teken dat de diepe bronnen van de Kerk — haar liturgie, haar sacramenten en haar leer — nog steeds de kracht hebben om nieuwe generaties aan te trekken en te vormen.

 

Auteur:Gabriel Van der Tijd

1 commentaar op “Kentering in de Kerk? Over liturgie, synodaliteit en onverwachte groei

  1. Graag een reactie over de heilige liturgie. Wie de eucharistievieringen volgt op de televisie ziet duidelijk het verschil tussen Vlaanderen en Nederland. Na het maken van het kruisteken gaat men in Vlaanderen meteen weer zitten. (We zijn nou eenmaal een zittend volk) We zitten thuis aan tafel, we zitten in onze zetel, we zitten op restaurant, we zitten op café enz. Er zit in onze liturgie totaal geen beweging. Men beleeft het totaal niet met lichaam en geest. En als de priester teken doet dat we mogen gaan zitten, dan kan het toneelstuk beginnen.
    Ja, toneelstuk, want wat men in Vlaanderen in de liturgie ten berde brengt komt 90% niet uit de liturgische boeken. Waarom iedereen een boekje of blaadje heeft is mij een raadsel. De dienst is toch in het Nederlands. De vieringen zijn veelal in mekaar gestoken door fiere mensen van een liturgische werkgroep waarvan de teksten helemaal niet theologisch doorspekt zijn. En dan nog maar te zwijgen van wat het zangkoor laat horen. Om eczeem onder je oksels te krijgen. Kindervieringen, o ja natuurlijk, dat moet met een rolverdeling zijn: Verteller, Jezus, het volk. Allemaal vergeefse moeite. Er bestaat een mooi lectionarium speciaal voor kinderen en jongvolwassenen in hun aanspreektaal. En als kers op de taart bij de eerste communievieringen horen ook ballonnetjes en muziek van Jip en Janneke. Ambachtelijk in mekaar gestoken door progressieve liturgische werkgroepen die achteraf met fiere borst met de pluimen gaan lopen. Dat de jeugd na hun Vormsel niet meer terugkeert zal hen worst wezen.
    Ik stel daarom voor een volledige zuivering in onze liturgie. Liturgische werkgroepen kan, mits de nodige vorming volgens de instructie Redemptoris Sacramentum van paus Benedictus XVI. Wat betreft de gregoriaanse gezangen , deze moeten komen uit het Graduale Romanum of uit het Graduale Simplex. Voor de Nederlandstalige gezangen beveel ik ten zeerste aan het zangboek Laus Deo uitgegeven door het bisdom Roermond. Waarom? Daar zit geen enkel gezang van Huub Oosterhuis in. Het boek Zingt Jubilate in Vlaanderen, haal er paar mooie liederen uit en de rest mag bij het oud papier. Verder, moet men in elk bisdom iemand aanstellen, meestal is dat de bisschoppelijke vicaris voor liturgie, die hier streng op toeziet dat alles volgens de voorschriften van Redemptoris Sacramentum, het Romeins Missaal de boeken voor de bediening van de sacramenten gebeurt. En iedere gelovige mag liturgisch misbruik altijd melden bij de plaatselijke bisschop. Wil de bisschop niet luisteren dan mag men altijd contact opnemen met het Dicasterie van de goddelijke eredienst en de discipline van de sacramenten.

Regels voor reacties:
1. Haatreacties en reacties met vloek- en scheldwoorden zijn niet toegestaan.
2. "Trollen" is verboden. Dit forum is bedoeld als ontmoetingsplaats waar inhoudelijke reacties worden gegeven op een artikel, of waar meningen kunnen worden uitgewisseld, niet om te trollen. Bij herhaaldelijke overtredingen zal de gebruiker worden geblokkeerd.
3. Anonieme gebruikersnaam is toegelaten. Registreren kan hier.
4. Katholiek Forum wil een beleefd, doch ongecensureerd platform aanbieden en is daarom volstrekt niet aansprakelijk voor de inhoud van de reacties.

Laat een antwoord achter aan Tarcisius Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

 

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.