Een moedige, indringende toespraak over de geestelijke crisis van onze tijd.
Bisschop Rob Mutsaerts roept de “kleine rest” op om het geloof met hoop en trouw te bewaren.
Michael J. Matt, hoofdredacteur van The Remnant, leidt hem in.
0. Inleiding door Michael J. Matt
0.1 Herinnering aan katholieke gemeenschappen van vroeger
We hebben vandaag opnieuw een zeer voorname spreker. En eerlijk gezegd weet ik niet goed hoe ik hem moet introduceren,
want hij valt in een iets andere categorie.
Zijn Excellentie Bisschop Rob Mutsaerts — ik ben er zeker van dat hij het op bepaalde punten niet met mij eens zal zijn.
We zullen zien waar we verschillen, want we delen hetzelfde geloof.
Maar er is een groot verschil: in zekere zin heb ik mijn hele leven gezocht naar herders zoals de spreker die nu komt.
En dit is wat ik bedoel.
0.2 De parochie als hart van de gemeenschap
Toen ik een kleine jongen was, een jonge man, leefde ik in een van die perfecte, ideale katholieke buurten,
waar de kerk in het midden van het dorp stond.
De pastoor was een Frans-Canadees; hij kwam naar beneden, bouwde de kerk, daarna de kredietvereniging,
vervolgens het brandweerkorps — hij was de architect van de hele gemeenschap.
Er waren toen veel parochies zoals deze.
En ik ben nu oud genoeg om me te herinneren hoe dat was.
Ik herinner me dat we op kerstavond de heuvel afliepen naar de nachtmis, met al onze buren.
Niemand reed met de auto; iedereen liep gewoon naar de mis.
De kerk stond letterlijk in het centrum van ons leven, van alles wat wij waren.
0.3 De ware Kerk van begeleiding
En wanneer men tegenwoordig spreekt over “de Kerk van de begeleiding”, moet ik glimlachen.
Want voor iemand van mijn leeftijd — ik ben niet zo oud — was de Kerk er altijd:
zij stond bij het doopvont, zij begeleidde ons doorheen het hele leven.
Wanneer ik terugkijk, zijn de mooiste herinneringen van mijn leven de kerkelijke feestdagen:
Kerstmis, Pasen, de grote hoogdagen.
Zij bepaalde wie wij waren; zij was de bron van vreugde en geluk.
En toen mijn ouders stierven — mijn vader en mijn moeder — stond de Kerk daar,
in een zwarte toog met een paarse stool, en de priester sprak: Ego te absolvo.
Welke instelling op aarde zou ons beter kunnen begeleiden dan de Heilige Rooms-Katholieke Kerk?
0.4 De breuk na Vaticanum II
Toen dat alles uiteenbarstte — niet door onze schuld — wilden wij slechts één ding:
blijven deelnemen aan de mis.
We waren geen heiligen, alleen katholieke kinderen die verlangden dat het leven bleef zoals het was:
de buurt zoals ze was, de priester zoals hij was, de biecht, de mis, alles.
We vroegen niet om revolutie; we wilden slechts het geloof behouden dat ons was doorgegeven.
Maar iemand van buitenaf kwam en blies het allemaal omver, vernietigde het.
Ik heb dit eerder verteld: kort na Vaticanum II, toen ik zeven jaar oud was,
fietste ik over de parkeerplaats van onze parochie en zag ik stukken van het hoogaltaar,
afgehakt en hergebruikt als trottoirbanden voor auto’s.
Zo gewelddadig was de revolutie.
Degenen van mijn leeftijd of ouder — u herinnert het zich.
0.5 “Wij veranderden niets”
En dus brachten we de volgende dertig, veertig jaar door — terwijl ik trouwde en zelf kinderen kreeg —
met de herinnering aan die tijd en de vraag waarom wij als afvalligen werden behandeld.
Wij wilden enkel ons geloof leven, het geloof dat we van onze ouders ontvingen,
zoals het ons was onderwezen door de katholieke zusters op school.
Wij veranderden niets.
Wij deden enkel wat ons was geleerd.
Wij leefden het geloof, wij hielden van de bruid van Christus.
Dat was alles.
We begonnen geen opstand.
We dachten niet dat we heiliger waren dan de paus of beter dan anderen.
Het was gewoon het enige wat we kenden — het rooms-katholieke geloof, de Kerk zelf.
En dus keken we naar de opvolgers van de apostelen.
0.6 De herders en de gelovigen
Excellentie, wij deden niets verkeerd.
Wij willen alleen verder kunnen leven in het geloof dat wij ontvangen hebben.
En het was zo vreemd dat de bisschoppen, jarenlang, niet naar ons wilden luisteren.
Ze keken op ons neer, met minachting, spottend, alsof wij slechts dwarsliggers waren —
terwijl we enkel probeerden het geloof te bewaren.
0.7 Dankwoord en introductie van Bisschop Rob Mutsaerts
Verontschuldig mij voor deze lange inleiding, maar ik ben zo dankbaar voor
Bisschop Rob Mutsaerts: een man, een herder,
een opvolger van de apostelen — een ware bisschop.
Hij zegt: “Waarom worden traditionele katholieken op deze manier behandeld?”
Hij merkte scherp op:
“Ik begrijp het niet — waarom moeten priesters die de traditionele Latijnse mis celebreren
een eed van trouw aan Vaticanum II afleggen,
terwijl niemand van ons die de nieuwe mis viert,
wordt gevraagd een eed van trouw aan het Concilie van Trente af te leggen?”
En dus, met zoveel hoop in mijn hart en oprechte dankbaarheid,
heet ik een bisschop welkom die eindelijk, na al die jaren, bereid is te zeggen:
“Kind, je hebt het juiste gedaan door in de Kerk te blijven.”
Een ware herder, die luistert, die zegt:
“Ik denk niet dat jullie rebellen zijn.
Jullie zijn katholieken die jullie eigen zielen en die van jullie kinderen willen redden.”
Dames en heren, Bisschop Rob Mutsaerts.
1. Opening door Bisschop Rob Mutsaerts
Dank u, dank u Michael, voor deze inleiding. Dank u, Diane.
Ik weet niet goed waarover we precies van mening zouden verschillen.
Gisteren zat ik aan tafel en hoorde twee vriendelijke dames achter mij praten.
De ene zei: “Weet je zeker dat die Nederlandse bisschop echt bestaat?
Zijn naam duikt wel eens op, maar niemand heeft hem ooit gezien.”
Vijf minuten later herformuleerde ze een vers uit het Evangelie:
“Kan er iets goeds komen uit Nederland?”
En ik begrijp wat ze bedoelt.
Wij waren immers zo’n beetje de eersten die dat hele gedoe rond Vaticanum II begonnen —
niet het eigenlijke concilie, maar “de geest van het concilie” — waaruit al die onzin is voortgekomen.
Hoe dan ook: iedereen spreekt vandaag over de crisis van onze tijd — politieke verdeeldheid,
economische onzekerheid, dreiging van oorlog — maar onder al die onrust ligt een diepere dreiging,
een crisis die vaak over het hoofd wordt gezien: de geestelijke crisis.
En daarover gaat deze hele conferentie.
1.1 De ware dreiging
Wij maken ons zorgen over de verkeerde gevaren.
We vrezen oorlogen en financiële instortingen,
terwijl het echte gevaar moreel en geestelijk bederf is.
In de kern heeft de moderne wereld de spirituele dimensie verwaarloosd.
Het is niet zozeer de chaos om ons heen die de samenleving ontwricht,
maar de leegte binnenin ons.
Mensen raken de weg kwijt — ze weten niet meer waarom ze bestaan.
Dat is een diep geestelijk probleem.
1.2 Nood aan een moreel kompas
We hebben hogere doelen nodig, een moreel kompas, niet enkel nieuwe politieke leuzen.
Wanneer de mens zijn blik afwendt van God, ontstaat er een leegte —
en die leegte wordt altijd gevuld met surrogaten:
ideologieën, modes, obsessies.
Ze kunnen het ongemak maskeren, maar ze genezen het nooit.
1.3 Het contrast tussen vroeger en nu
In tijden waarin het geloof nog levend was, gebeurden indrukwekkende dingen:
het christendom overwon het Romeinse Rijk, bouwde kathedralen,
schiep kunst, literatuur, rechtssystemen.
Maar de moderne wereld, die zichzelf “verlicht” noemt,
leeft in geestelijke armoede.
Ze verwerpt het bovennatuurlijke en klaagt vervolgens dat het er niet is.
Dat is de tragedie van de moderne mens:
hij zegt “Toon mij een wonder, dan zal ik geloven”,
terwijl het in werkelijkheid omgekeerd is:
Geloof, en je zult het wonder zien.
2. De werkelijke crisis van onze tijd
Het wonder is niet dat God verschijnt in glorie en majesteit,
maar dat Hij in een werkplaats stond, planken zaagde,
mens werd.
Het draait allemaal om Hem.
Afgoderij bestaat niet alleen uit het oprichten van valse goden,
maar ook uit het scheppen van valse duivels —
door mensen bang te maken voor oorlog of alcohol of wat dan ook,
terwijl ze bang zouden moeten zijn voor geestelijke corruptie en lafheid.
Dat is een uitspraak van G.K. Chesterton uit 1909 — lang geleden,
maar buitengewoon profetisch.
We identificeren allerlei aardse vijanden — klimaatverandering, virussen —
en mobiliseren ons daartegen, terwijl we de onzichtbare vijanden van de ziel negeren:
zinloosheid, moreel verval, wanhoop.
Het is alsof de mensheid druk bezig is een klein vuurtje in de voortuin te blussen,
terwijl de funderingen van het huis wegzinken.
3. De tragedie van het moderne ongeloof
Een van de meest opmerkelijke en radicale aspecten van wat Jezus zijn apostelen opdraagt,
is dit gebod: “Als iemand u niet ontvangt en niet naar u luistert,
schud dan het stof van uw voeten als getuigenis tegen hem.”
Hier zien we iets wat in onze moderne tijd haast ondenkbaar is:
absolute zekerheid van de waarheid — het volstrekte tegendeel van relativisme.
En dit is een cruciaal punt.
Het katholicisme is niet zomaar één van de vele mogelijke meningen over God en de wereld;
het is de waarheid, de hele waarheid en niets dan de waarheid.
(Die laatste woorden heb ik trouwens geleerd van Amerikaanse televisieseries.)
Waarheid is geen kwestie van debat, geen kwestie van synodaliteit of compromis.
De apostelen kregen niet de opdracht te discussiëren,
eindeloze vergaderingen te houden of zich aan te passen aan de wensen van hun toehoorders.
Als iemand de boodschap niet aanvaardt, moeten ze verdergaan.
Dat is het tegenovergestelde van het moderne christendom sinds Vaticanum II:
een Kerk die zich verontschuldigt voor haar bestaan,
zich in bochten wringt om aanvaardbaar en relevant te blijven voor de seculiere wereld.
4. Idolen en valse vijanden
Het bevel om het stof van de voeten te schudden is geen oproep tot minachting,
maar een teken van de objectieve waarheid van het geloof.
Wanneer mensen Christus afwijzen, is dat niet slechts een kwestie van interpretatie,
maar een tragische verwerping van de werkelijkheid zelf.
En hierin klinkt een waarschuwing aan de westerse Kerk:
wees niet bang om impopulair te zijn.
De apostelen waren dat evenmin — en toch veranderden zij de wereld.
Wat deden de apostelen?
Zij trokken uit en riepen op tot bekering, tot omkeer.
Geen vage spiritualiteit, geen algemeen boodschapje van liefde, vrede en begrip
— een leuk deuntje uit de jaren zeventig —
maar een oproep tot een radicaal nieuwe levenswijze.
5. De radicale zekerheid van het Evangelie
Religie is geen persoonlijke voorkeur zonder gevolgen.
Het christendom is geen vrijblijvende levensstijloptie;
het is de weg naar het heil — punt uit.
Daarom is de zending van de apostelen de zending van de Kerk in alle tijden.
De Kerk is geen neutrale instelling die cultureel erfgoed bewaart.
Gisteren hoorden we al dat neutraliteit niet bestaat.
De Kerk is een strijdster voor de waarheid — Ecclesia militans —,
een Kerk die niet buigt voor de grillen van de tijd,
maar haar zending zonder compromis vervult.
Een Kerk die haar missie ernstig neemt, zal vervolgd worden.
Een Kerk die de wereld naar de mond praat, zal genegeerd worden.
Kijk maar naar de lege kerkbanken.
6. Bekering als kern van het christendom
En dan, op het hoogtepunt, lezen we:
de apostelen trokken uit en dreven boze geesten uit — kwade machten.
Dat is de ware strijd: niet tegen mensen, culturen of machthebbers,
maar tegen de machten der duisternis.
De zending van Jezus is de nederlaag van de duivel;
daarom is dat ook de zending van de Kerk.
Het christendom is geen theorie, geen moraalcode, geen louter menselijke onderneming;
het is een strijd tegen het kwaad zelf.
De moderne wereld heeft de neiging het kwaad te psychologiseren,
te herleiden tot sociale factoren of abstracties.
Maar het christendom is veel realistischer:
het kwaad is een werkelijkheid.
Lees het hele Evangelie door de bril van Johannes de Doper:
“Zie het Lam Gods dat de zonden van de wereld wegneemt.”
Dat Lam was geen huisdier dat men aaide,
maar een offerdier dat geslacht zou worden om de zonde van de wereld te delgen.
Wanneer Jezus mensen ontmoet die bezeten zijn,
smeken de demonen Hem: “Zijt Gij gekomen om ons te vernietigen?”
En Zijn antwoord is eenvoudig: “Ja.”
Dat is Zijn taak.
Geen discussie — de duivel maakt geen schijn van kans tegen God.
7. De strijd tegen het kwaad
De wortel van de crisis is geestelijk,
dus moet ook de oplossing geestelijk zijn.
In wezen gaat het om een strijd om de ziel.
We kunnen honderd wetten aannemen en wonderen verrichten met technologie,
maar als de ziel ziek is, keren dezelfde problemen telkens terug.
Dat zien we duidelijk.
Welvaart en wetenschap hebben veel bereikt,
maar innerlijke rust en morele helderheid zijn er niet op vooruitgegaan — integendeel.
Hoe minder vertrouwen mensen in God stellen,
hoe meer ze hun vertrouwen plaatsen in alles behalve God.
Zoals Chesterton al een eeuw geleden zei:
“Wanneer mensen ophouden in God te geloven,
geloven ze niet in niets — ze geloven in alles.”
En dat zien we overal:
lege kerkbanken, zelfhulpgoeroes, horoscopen, trendy spiritualiteiten.
De menselijke honger naar betekenis blijft, zelfs wanneer Christus wordt afgewezen.
Maar deze surrogaten — blind geloof in de markt, verering van de wetenschap,
of esoterische experimenten — kunnen Christus niet vervangen.
Ze zijn als zout zonder smaak.
Wanneer we Christus verlaten, verdiept de crisis zich alleen maar.
8. De spirituele aard van alle maatschappelijke crises
Dat zien we om ons heen:
naarmate het christelijk geloof verdwijnt, vervagen morele normen
en vallen gemeenschappen uiteen.
Een samenleving die haar ziel verliest,
verliest ook haar solidariteit en haar richting.
We hebben geen kompas meer.
In plaats van de liefde van het Evangelie erven we een cultuur van radicale zelfassertie,
waarin iedereen zijn eigen waarheid heeft en niets meer heilig is.
Dat brengt eenzaamheid, polarisatie en wanhoop voort —
een geestelijke crisis die alle andere crises verergert.
Het leidt altijd tot decadentie en uiteindelijk tot ondergang.
Kijk maar naar de geschiedenisboeken.
Hoe komt dat?
Laat mij een voorbeeld geven.
9. Het morele verval van de samenleving
Hoe komt dat allemaal? Laat mij u een eenvoudig voorbeeld geven, uit mijn eigen straat.
Ik heb een buurman die ik graag bezoek – hij heeft namelijk uitstekende koffie.
Op een dag kwam ik bij hem langs net toen hij zijn nieuwe koffiemachine had uitgepakt.
Een prachtig toestel, een echte barista-machine, die perfecte koffie belooft.
Hij maakte de doos open, we probeerden het apparaat aan de praat te krijgen…
soms kwam er alleen wat stoom uit, dan weer een paar druppels, en vervolgens helemaal niets meer.
Het was een frustrerende ervaring. Uiteindelijk gaven we het op en dronken een kop thee.
Maar de volgende dag deed mijn buurman iets verstandigs:
hij nam de gebruiksaanwijzing erbij en volgde de instructies stap voor stap.
En ja hoor — heerlijke koffie.
10. Parabel van het koffieapparaat
Het principe is eenvoudig: de man die deze machine heeft gemaakt, weet hoe zij werkt.
Hij heeft haar ontworpen; wie zijn aanwijzingen volgt, krijgt het beoogde resultaat.
Negeer zijn instructies, en de machine geeft slechte koffie,
of werkt helemaal niet — of, in het ergste geval, gaat stuk.
Nu denkt u misschien: “Waarom vertelt die bisschop over koffiemachines?”
Wel, de mens is precies zo.
Hoe functioneert de mens? Hoe bereiken wij ons doel?
Wij hebben een Schepper, iemand die ons ontworpen heeft.
En hoe weten we wat ons doel is en hoe we dat moeten bereiken?
Heeft Hij ons een handleiding gegeven? Ja, dat heeft Hij.
Hij gaf ons het Oude Testament — dat legt uit wat er misging —,
en het Nieuwe Testament — dat biedt het geneesmiddel:
Jezus Christus, de apostelen, de Kerk, de Traditie, de leer van de Kerk,
en, voeg ik er graag aan toe, het verzamelde werk van G.K. Chesterton.
Volg die aanwijzingen, en u zult ontdekken wat het doel van uw leven is
en hoe u uw bestemming — het eeuwig leven — kunt bereiken.
Negeer ze, en de dingen gaan onvermijdelijk mis,
zoals de koffiemachine die stukgaat wanneer men de handleiding naast zich neerlegt.
Wanneer Christus uit het middelpunt verdwijnt, loopt alles verkeerd.
Waar Christus geen Koning is, heerst de chaos.
En dat, mijn dierbare vrienden, noemen we de moderniteit.
11. De illusie van vooruitgang
Zonder God denken wij dat wij zelf de gebreken van de wereld kunnen genezen.
Dat de dingen sinds het begin der tijden verkeerd lopen, is duidelijk.
Maar zonder Christus — wat is dan het geneesmiddel?
De meeste mensen geloven tegenwoordig in vooruitgang.
Maar waarom zouden we aan vooruitgang werken als de menselijke conditie zelf het probleem is?
De moderne wereld denkt dat niet de mens, maar de maatschappij het probleem is.
Of de structuren. Of de anderen.
Zoals Sartre zei: “L’enfer, c’est les autres.” — De hel, dat zijn de anderen.
Soms lijkt dat waar, maar toch…
Men zegt: “Het zijn de economie, de politiek, de systemen.”
En daar moeten we dan iets aan doen.
Dat dachten de Franse revolutionairen, de bolsjewieken,
en dat was het idee achter de Arabische Lente.
We weten waar dat toe leidde: chaos en vernietiging.
Het bijbelverhaal van de Toren van Babel laat het al zien:
de poging om het paradijs zelf terug te winnen — en we weten hoe dat eindigde.
Toch blijven we hetzelfde doen.
Denk aan de Europese Unie, de Nieuwe Wereldorde, de Great Reset —
telkens weer een poging tot een utopie.
Voor het tijdperk van de Verlichting geloofde niemand werkelijk in vooruitgang.
Het christendom overheerste; utopische ideeën maakten geen kans.
De Verlichting schrapte God en beweerde dat de mens van nature goed was,
dat niet de mens maar de samenleving het probleem was.
Voltaire sprak over de “edele wilde” —
ergens ver weg, waar nog geen geld en geen christendom is,
daar, zo meende hij, zou men in vrede en harmonie leven.
We weten intussen dat hij zich vergiste.
Voltaire schreef ook een boek over opvoeding.
Had hij zelf kinderen? Ja, vijf.
En hoe voedde hij ze op? Helemaal niet.
Hij bracht ze direct na hun geboorte naar het weeshuis.
Daarmee is alles gezegd.
Wij geloven nog steeds in vooruitgang:
technologische vooruitgang, wetenschappelijke vooruitgang.
Maar morele vooruitgang? Daar gelooft niemand nog in sinds de twintigste eeuw —
sinds Hitler, Stalin, Mao, Pol Pot en al de rest.
En omdat men niet meer gelooft in het leven na de dood,
en ook niet in morele vooruitgang,
wat blijft er dan over?
Waanzin. Absurditeit.
Het tegenovergestelde van de utopische samenleving.
Waarom is dat zo?
Twee redenen: we hebben God uit de vergelijking gehaald,
en, zoals Chesterton zei,
“gezond verstand is niet langer gemeengoed.”
12. De filosofie van gezond verstand
De katholieke Kerk heeft altijd de filosofie van Thomas van Aquino omarmd.
Waarom? Omdat die gebaseerd is op gezond verstand.
De filosofie van Sint-Thomas steunt op de eenvoudige overtuiging dat eieren eieren zijn.
Dat klinkt misschien vreemd, maar het is fundamenteel.
Een ei is een ei.
Dat lijkt vanzelfsprekend, maar in een verwarde wereld is het dat niet meer.
De hegelianen zeggen dat een ei eigenlijk een kip is,
omdat het deel uitmaakt van een eindeloos wordingsproces.
De berkeleyanen beweren dat gepocheerde eieren slechts bestaan zoals een droom bestaat —
dat het evengoed de droom is die de eieren veroorzaakt als omgekeerd.
De pragmatisten menen dat je het meeste uit roerei haalt
door te vergeten dat het ooit eieren waren
en alleen nog aan het roerei te denken.
Maar geen leerling van Sint-Thomas hoeft zijn hersenen te pijnigen
om te concluderen dat een ei gewoon een ei is.
Thomas weet dat eieren geen kippen zijn, geen dromen,
geen loutere nuttige aannames,
maar tastbare dingen die door de zintuigen bevestigd worden.
Zoals de apostel-filosoof Chesterton zei:
gebruik eerst je zintuigen vóór je begint te redeneren.
Kijk gewoon wat er gebeurt.
Wat zie je?
Niet redeneren — kijken.
En als je kijkt naar abortus, wat zie je dan?
Een kind.
Je ziet iemand die de ledematen van dat kind afscheurt, het hoofd verplettert.
Wat zie je werkelijk?
Blijkbaar zijn er nog maar weinig thomisten en chestertonians over —
mensen voor wie het duidelijk is dat een jongen een jongen is en een meisje een meisje.
Dat zijn biologische feiten die men met de zintuigen kan waarnemen.
Een jongen bestaat niet op de manier waarop een droom bestaat;
het is niet de droom die zijn bestaan veroorzaakt, noch omgekeerd.
Men kan zoveel plastische chirurgie toepassen als men wil
en vergeten hoe het lichaam er oorspronkelijk uitzag,
maar dat verandert niets aan de werkelijkheid:
hij blijft een jongen, een baby blijft een baby, enzovoort.
13. De twee pijlers van waarheid: Familie en Geloof
Ik denk dat er twee fundamentele waarheden zijn die we vandaag absoluut moeten verdedigen,
en dat is van levensbelang: de familie en het geloof.
Onthoud dit goed: het moderne maatschappelijke offensief richt zich precies tegen deze twee pijlers.
De aanval op het gezin is een aanval op het leven zelf,
en de aanval op het geloof is een aanval op God, de Schepper van dat leven.
Elk kind is als Jezus: een bezoeker uit de hemel, voor een tijd toevertrouwd aan zijn ouders.
Het huwelijk is een sacrament;
het openbaart een religieuze waarheid: liefde is onvoorwaardelijk en leven-gevend.
De aanval op het gezin is daarom in wezen een aanval op een religieuze waarheid
— en dus een aanval op de religie die deze waarheid verkondigt:
de Rooms-Katholieke Kerk.
Het verdedigen van uw geloof betekent dus ook het verdedigen van het gezin,
maar het betekent eveneens het verdedigen van het geloof zelf:
zijn voorschriften, zijn gebruiken, zijn zuiverheid.
En de aanvallen komen van alle kanten — openlijk én subtiel.
14. Anti-katholicisme als blijvende kracht
Wat vandaag werkelijk werkzaam is in de wereld,
is niets anders dan anticatholicisme.
Chesterton zei het treffend:
“De tegenstanders van het christendom geloven alles — behalve het christendom zelf.”
En inderdaad, we hebben de meest bizarre sekten en culten zien opkomen,
die allemaal ernstig worden genomen,
terwijl men de Kerk belachelijk maakt.
Elke ketterij heeft een stukje van de waarheid genomen
en de rest verworpen.
De lutheranen raakten geobsedeerd door het geloof alleen,
de calvinisten door de almacht van God,
de baptisten door de Bijbel,
de zevendedags-adventisten door de sabbat, enzovoort.
De Katholieke Kerk wordt aangevallen omdat ze te streng is of te uitbundig,
te materieel of te geestelijk, te werelds en te onwerelds tegelijk —
het is nooit goed.
Te ingewikkeld, te simpel.
Katholieken worden bekritiseerd omdat ze celibatair zijn,
en tegelijk omdat ze te veel kinderen hebben.
Ze worden beschuldigd van onrecht tegenover vrouwen,
en tegelijk omdat enkel vrouwen nog naar de mis gaan.
De modernisten klagen dat de Kerk dood is,
en in dezelfde adem dat ze te veel macht en invloed heeft.
Seculieren bewonderen de Italiaanse kunst
en verachten tegelijk de Italiaanse religie.
De wereld verwijt katholieken hun zonden —
en nog meer: dat ze die zonden biechten.
Protestanten zeggen dat katholieken de Bijbel niet ernstig nemen,
en bekritiseren hen vervolgens omdat ze te letterlijk zijn over de Eucharistie.
En uiteindelijk, elke aanval op de Kerk is een aanval op het priesterschap en op de Eucharistie.
Elke aanval op de Kerk is een aanval op Christus zelf —
op God die mens werd, de Kerk stichtte,
en het brood en de kelk ophief en zei:
“Dit is Mijn Lichaam, dit is Mijn Bloed.”
15. Chesterton en de ontdekking van de waarheid
Chesterton verdedigde de Kerk zelfs toen hij nog buitenstaander was.
Hij schreef het boek Heretics.
Dat ging niet alleen over religie,
maar over alle filosofieën: Hegel, Kant, Schleiermacher.
Hij volgde hun redeneringen tot het einde en zag:
ze leiden allemaal naar vernietiging, naar onlogica, naar het verlies van gezond verstand.
En toen men hem vroeg: “Wat vindt u dan wél waar?”
merkte hij iets op:
al die filosofieën, hoezeer ze elkaar ook tegenspraken,
hadden één ding gemeen — ze haatten het christendom.
En toen dacht hij: “Wat is dat dan? Wat betekent dat?”
Terwijl hij daarover nadacht en schreef,
halverwege dat boek,
bekeerde hij zich tot het katholicisme.
Want hij ontdekte dat dit de enige waarheid was die standhield.
En dat leidde tot zijn beroemde boek Orthodoxy.
Lees dat boek — u doet uzelf er een groot plezier mee.
Orthodoxy van Chesterton en Mere Christianity van C.S. Lewis
hebben in de laatste honderd jaar meer mensen tot het katholieke geloof gebracht
dan wie dan ook.
Chesterton verdedigde de Kerk toen hij nog buitenstaander was.
Ironisch genoeg moeten wij vandaag de Kerk verdedigen tegen de binnenstaanders —
tegen katholieken, zelfs in Rome,
die hun eigen geloof willen ondermijnen.
Gelukkig — of hopelijk dankzij God — lijkt het erop dat de dingen langzaam weer normaliseren.
Ik ben hoopvol, echt hoopvol.
16. De crisis binnen de Kerk zelf
En toch is de strijd niet hopeloos.
Integendeel: de eerste stap naar genezing is erkenning.
We moeten beseffen dat wat we onder ogen zien niet enkel politiek of economisch is,
maar een morele en geestelijke noodtoestand.
Pas dan kunnen we de juiste wapens kiezen.
En dus moeten we ons afvragen: hoe voeren we een geestelijke strijd?
Geloof is iets persoonlijks — ik geloof, niet wij geloven.
Jezus leed het meest op het kruis
in het besef dat Hij niet iedereen zou redden,
dat niet iedereen in Hem zou geloven.
“Mijn volk, mijn volk, wat heb Ik u gedaan?
Wat had Ik nog meer kunnen doen?”
Jezus weende over Jeruzalem.
Het is waar: wij hebben een vrije wil.
Het hangt van ons af of wij meewerken met het heil dat Hij aanbiedt.
De seculiere wereld wil problemen oplossen;
wij zoeken redding.
Wat deed Christus?
Hij hield de mensen een spiegel voor —
en de meesten hielden niet van wat ze zagen.
Daarom riepen ze: “Geef ons Barabbas!”
— met hem konden ze zich vereenzelvigen.
“Kruisig Hem, die vlekkeloze Man van staal.”
In tijden van crisis klagen sommigen dat het christendom heeft gefaald,
dat de Kerk irrelevant is geworden.
Maar de christelijke idealen — zijn die ooit echt geprobeerd?
De wereld lijdt niet omdat wij Christus té nauwgezet volgden,
maar omdat we Hem niet genoeg volgden.
17. Van offer tot tafel: de verarming van de liturgie
Zelfs binnen de Kerk is dat een probleem.
Na Vaticanum II — en ik bedoel niet het concilie zelf,
maar die demonische “geest van het concilie” —
is er veel misgelopen.
De eigenlijke documenten bevatten weinig wat verkeerd is.
Zoals Michael vanochtend zei:
“Wij, de traditionelen, zijn trouwer aan Vaticanum II
dan pater James Martin.”
Neem bijvoorbeeld Sacrosanctum Concilium over de liturgie:
het benadrukt het belang van het Latijn, niet de afschaffing ervan.
Het benadrukt het belang van het gregoriaans,
en vermeldt nergens dat altaarhekken moesten verdwijnen
of dat het hoogaltaar vervangen moest worden door een keukentafel.
Maar de media en figuren als Schillebeeckx —
sommige mensen denken dat hij Nederlander was, maar hij was Belg —
hebben het concilie gekaapt voor hun eigen doeleinden
en het volledig omgevormd.
Ik heb vaak met liberale katholieken gediscussieerd.
Ik stel hun altijd één vraag:
“Hebt u de documenten gelezen?”
Het antwoord is altijd: “Nee.”
Dan zeg ik: “Lees ze, en kom dan terug; dan praten we verder.”
Vaticanum II had zijn tekortkomingen, zeker,
en de pastorale taal laat ruimte voor interpretatie.
Maar laten we het echte concilie niet verwarren met het concilie van de media.
Zelfs paus Benedictus zei dat er twee concilies waren:
dat van de media, en het werkelijke.
Vergeet niet dat zelfs aartsbisschop Lefebvre alle documenten ondertekende.
Wat zijn de vruchten geweest? Zure druiven, rotte perziken.
Dan weet je dat er iets grondig mis is.
De bedoeling was plots om de leer van de Kerk te veranderen,
zoals paus Franciscus nu probeert.
Het probleem is dat het geen dogmatisch concilie was:
de vroegere concilies waren er juist om duidelijkheid te scheppen.
Als je dit gelooft, hoor je erbij; als niet, dan niet.
Roma locuta, causa finita — de zaak is beslist.
En toch ontstond de mode van het aggiornamento —
men wilde “met de tijd meegaan”, relevant zijn voor de moderne wereld.
De Kerk van “Nice” in plaats van de Kerk van Nicaea —
slechts één letter verschil in mijn taal.
Sociale bijeenkomsten vervingen de heilige eredienst;
de Tien Geboden werden herleid tot één gebod:
“Heb uw naaste lief — wees aardig.”
Dat weerspiegelde zich ook in de Novus Ordo.
Het altaar werd vervangen door een tafel
— wat overigens nergens in Sacrosanctum Concilium staat.
Altaar betekent offer.
De Eucharistie is een offer in de vorm van een maaltijd,
niet een maaltijd in de vorm van een offer.
Dat is het verschil.
Jezus brak het brood tijdens het Laatste Avondmaal,
maar dat verwees naar het offer dat op Golgotha zou plaatsvinden.
Het had niets te maken met “delen” in sociale zin,
zoals veel priesters kinderen leren bij de eerste communie.
O ja, we werden sociaal — maar wie spreekt er nog over leven na de dood,
over oordeel, over de vier uitersten?
Het probleem is niet dat het Evangelie verouderd is,
maar dat wij het hebben ingeruild voor makkelijke surrogaten — halve waarheden.
18. De weg uit de crisis: bekering en authenticiteit
De oplossing voor de crisis is niet aanpassing, maar bekering.
Alleen volledige waarheid kan genezen. Halfwaarheden doden.
De Kerk is heilig omdat zij heilig maakt,
niet omdat haar leden volmaakt zijn.
Wij allen zijn zondaars, maar de Kerk blijft het instrument waardoor God de wereld heiligt.
De enige hervorming die de Kerk ooit werkelijk nodig heeft, is innerlijke vernieuwing.
Altijd begint dat bij bekering, berouw en geloof.
Christenen hebben niet zozeer nieuwe ideeën nodig, maar een nieuw hart.
Geloof is geen cultureel erfgoed; het is leven in Christus.
Het is geen ideologie, geen moreel systeem, maar een ontmoeting met een Persoon:
Jezus Christus, de Zoon van de levende God.
Alles begint daar — en nergens anders.
19. Hoopvolle tekenen van vernieuwing
Er zijn vandaag twee houdingen mogelijk:
ofwel we gaan mee met de tijdgeest,
ofwel we blijven trouw aan de waarheid die niet verandert.
Chesterton zei: “De Kerk moet de wereld bewegen,
zoals de maan de zee beweegt — niet door met haar mee te drijven, maar door tegentrek.”
En als we om ons heen kijken, zien we dat precies dat gebeurt.
De liberale kerken lopen leeg; ze zijn ingestort.
Waar de waarheid verwaterd wordt, verdwijnen de gelovigen.
Maar waar de waarheid helder en zonder schaamte wordt verkondigd,
daar groeit de Kerk.
We zien een nieuwe generatie van jonge katholieken die de Traditie herontdekt,
die niet bang is om anders te zijn.
Jonge gezinnen, jonge priesters, seminaristen, religieuzen —
zij willen geen compromis meer, maar echtheid.
En dat geeft hoop. De toekomst behoort aan de orthodoxie,
niet aan de lauwe middenweg.
Er zal een rest blijven — de kleine kudde —,
maar die zal standhouden, zoals Christus beloofd heeft.
20. De spirituele strijd vandaag
Paulus schrijft in de brief aan de Efeziërs:
“Onze strijd is niet tegen vlees en bloed,
maar tegen de machten, tegen de heersers van de duisternis.”
Dat geldt ook voor ons.
We moeten niet onze medemensen demoniseren,
maar de werkelijke vijand herkennen: de duivel, de vader van de leugen.
Hij is subtiel, een verleider, geen karikatuur met hoorntjes.
Hij fluistert twijfel, angst en gemakzucht in.
In onze tijd toont hij zich in andere vormen:
in verslaving, in ideologieën, in oppervlakkigheid,
in de digitale afleiding die ons van gebed en stilte wegrukt.
Er zijn twee gevaren: ofwel zijn bestaan ontkennen,
ofwel er obsessief mee bezig zijn.
Maar het juiste pad is nuchtere waakzaamheid:
weten dat hij bestaat, en dat Christus hem al overwonnen heeft.
Christus is de overwinnaar.
Wij hoeven niet bang te zijn, maar waakzaam en standvastig.
21. De wapenrusting van God (Efeziërs 6)
Paulus beschrijft de wapenrusting van God:
de gordel van waarheid, het borstharnas van gerechtigheid,
de schoenen van bereidheid om het Evangelie te verkondigen,
het schild van geloof, de helm van het heil
en het zwaard van de Geest, dat is het Woord van God.
Trek die wapenrusting aan, broeders en zusters.
Zonder waarheid geen richting;
zonder gerechtigheid geen zuiver hart;
zonder geloof geen bescherming;
zonder het Woord geen wapen.
En boven dit alles zegt Paulus:
“Doet dit alles biddend.”
Gebed is de levensadem van het geloof.
Zonder gebed verliest zelfs de sterkste gelovige zijn kracht.
Daarom moeten we het gebed herontdekken:
het rozenkransgebed, eucharistische aanbidding,
stille overweging van de Schrift.
Dat is waar de strijd gewonnen wordt.
22. Slotbeschouwing en oproep
Broeders en zusters, we moeten moed vatten.
De Kerk is niet dood, ook al lijkt het zo.
Er is altijd een rest geweest, klein maar trouw.
In de dagen van Elia bleef er slechts een handvol over —
maar dat was genoeg.
Wees dus niet bang om tegen de stroom in te gaan.
De waarheid verandert niet.
Christus is gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid dezelfde.
We moeten de kleine, authentieke gemeenschappen versterken:
gezinnen, parochies, vriendschappen die geworteld zijn in gebed en sacrament.
Daar groeit de Kerk opnieuw — van onderuit, van binnenuit.
Zoals Michael J. Matt zei:
“Unite the clans!” — verenig de gelovigen die trouw willen blijven aan de Traditie.
Niet in verdeeldheid, maar in liefde en waarheid.
En onthoud: de overwinning behoort aan Christus.
De wereld lijkt misschien machtig, maar haar dagen zijn geteld.
Het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft het niet overwonnen.
De strijd is van de Heer.
Wij hoeven enkel stand te houden, in geloof en hoop.
Dat is onze roeping in deze tijd.
Heiligheid is niet optioneel.
De heilige is degene die het geloof tot het uiterste leeft.
“Als je geen heilige wordt,” zei iemand ooit,
“heb je je leven verspild.”
Dus: houd vol, wees trouw, laat u niet ontmoedigen.
Blijf dicht bij Christus, dicht bij Zijn Moeder.
En laten we samen met overtuiging roepen:
Viva Christo Rei! — Leve Christus, onze Koning!
1. Haatreacties en reacties met vloek- en scheldwoorden zijn niet toegestaan.
2. "Trollen" is verboden. Dit forum is bedoeld als ontmoetingsplaats waar inhoudelijke reacties worden gegeven op een artikel, of waar meningen kunnen worden uitgewisseld, niet om te trollen. Bij herhaaldelijke overtredingen zal de gebruiker worden geblokkeerd.
3. Anonieme gebruikersnaam is toegelaten. Registreren kan hier.
4. Katholiek Forum wil een beleefd, doch ongecensureerd platform aanbieden en is daarom volstrekt niet aansprakelijk voor de inhoud van de reacties.