
De bovennatuurlijke logica van Vrede
In een tijd waarin politiek vaak synoniem is geworden met macht, beeldvorming en strijd om invloed,
klinkt het vreemd om te spreken over heiliging als het ware politiek engagement.
Toch is dat precies wat de boodschap van Fátima ons leert.
De hemel openbaarde er een plan dat tegelijk eenvoudig en allesomvattend is:
door bekering, eerherstel en gebed kan de wereld worden vernieuwd van binnenuit.
Dit essay verkent hoe de eerste zaterdagdevotie — biecht, communie, rozenkrans en overweging —
geen privévroomheid is, maar een daad van universeel belang:
een bovennatuurlijke politiek die vrede sticht waar macht faalt.
Van de zonde in het eigen hart tot de orde van de geschiedenis,
van Augustinus tot Hegel, wordt zichtbaar dat ware vrede niet voortkomt uit diplomatie,
maar uit gehoorzaamheid aan genade.
Wat volgt, is een zoektocht naar de innerlijke logica van dat hemels plan:
hoe het Onbevlekt Hart van Maria het middelpunt wordt van een nieuwe orde van vrede —
niet door menselijk vernuft, maar door de stille kracht van heiligheid.
Inleiding — De dwaasheid die muren doet vallen
Wanneer mensen zichzelf tot maatstaf van de geschiedenis maken, vertelt de Schrift een ander verhaal.
Voor de versterkte muren van Jericho had Israël geen belegeringswerktuigen, geen ingenieurs, geen strategie.
Wat God wél gaf, was een schijnbaar onredelijke opdracht die louter op gehoorzaamheid berustte:
“Zeven priesters zullen zeven ramshoorns dragen vóór de ark van het verbond.
Zes dagen lang zult gij eenmaal rond de stad trekken met de krijgslieden.
Maar op de zevende dag zult gij zevenmaal rond de stad trekken,
en de priesters zullen op de hoorns blazen.
Wanneer zij een lange toon blazen en gij het geluid hoort,
zal heel het volk een luid gejuich aanheffen,
en de muur van de stad zal instorten.”
(Jozua 6,4–5)
Geen menselijke oorzaak verklaart wat volgt: de muren vallen. De overwinning komt niet door macht, maar door
gehoorzaamheid. Jericho openbaart een wet die door de hele heilsgeschiedenis loopt:
God bestuurt de loop der dingen door daden die in menselijke ogen dwaas lijken, maar in zijn plan beslissend zijn.
De Kerk heeft Maria van oudsher herkend als de Ark van het Nieuwe Verbond.
Zoals de oude Ark de goddelijke tegenwoordigheid droeg en Israël de overwinning schonk,
zo draagt Maria het vleesgeworden Woord en brengt zij de overwinning van de genade.
Deze typologie is diep bijbels:
toen Maria haar nicht Elisabeth bezocht, “sprong het kind op in haar schoot” (Lucas 1,41),
zoals David opsprong van vreugde toen de Ark Jeruzalem naderde (2 Samuël 6,16).
Maria is de levende Ark waarin God woont; wie haar volgt, draagt Gods aanwezigheid de geschiedenis binnen.
Precies daarom is het niet toevallig dat juist zij in Fátima verschijnt om een nieuw “rondgaan” rond de wereld te vragen —
niet met belegeringswerktuigen, maar met gebed en eerherstel.
De eerste zaterdagdevotie is, in die zin, het Jericho van onze tijd:
klein in vorm, kosmisch in uitwerking.
I. De bovennatuurlijke logica van heilshandelen
De Bijbel toont telkens hetzelfde patroon: God grijpt niet in via de machtigen of de strategen, maar door kleine, gehoorzame daden.
Gideon overwint met driehonderd mannen die slechts kruiken en fakkels dragen (Rechters 7);
David verslaat Goliath met een steen (1 Samuël 17);
Christus verlost de wereld niet door zwaard of macht, maar door het kruis.
Steeds opnieuw openbaart de geschiedenis van het heil dat gehoorzaamheid een grotere kracht heeft dan geweld.
In datzelfde patroon past de boodschap van Fátima.
Maria verschijnt niet aan de machtigen van deze wereld, maar aan drie kinderen; zij verkondigt geen politiek programma, maar een oproep tot
gebed en boete.
Toch verklaarde de Congregatie voor de Geloofsleer in het officiële document
The Message of Fatima (2000)
dat “gebed en boete wegen van redding zijn, niet enkel voor individuele zielen, maar voor de mensheid als geheel”.
Dat betekent: gehoorzaamheid aan Gods wil is niet enkel moreel of symbolisch, maar causaal;
zij opent een werkelijke weg waardoor de genade in de geschiedenis kan inwerken.
De heilige Johannes Paulus II legde dit uit tijdens zijn homilie in Fátima op 13 mei 1982:
De toewijding aan het Onbevlekt Hart van Maria betekent naderen tot de bron van het Leven zelf – tot het Verlossende Hart van Christus.
Deze woorden zijn geen dichterlijke beeldspraak, maar theologische precisie:
genade is een werkzame oorzaak in de orde van de schepping.
God betrekt mensen bij zijn handelen en maakt hun gehoorzaamheid tot instrument van zijn plannen.
Dat principe wordt zichtbaar in Pontevedra (1925).
Daar vraagt Maria aan zuster Lucia een eenvoudig maar omvattend gebaar:
vijf opeenvolgende eerste zaterdagen biechten, communiceren, de rozenkrans bidden en vijftien minuten overwegen over de mysteries van het geloof,
alles “ter genoegdoening” voor de beledigingen tegen haar Onbevlekt Hart.
Deze opdracht is mystiek in oorsprong, maar tegelijk uitermate concreet:
een maandelijks ritme van gehoorzaamheid dat de ziel zuivert en genade laat neerdalen op de wereld.
Het Tweede Vaticaans Concilie verwoordt dit mysterie in Lumen Gentium §62:
Maria “werkt door haar menigvuldige voorspraak mee aan het schenken van de genade van het heil”.
Wie haar verzoek opvolgt, treedt in in die goddelijke samenwerking; zijn daden worden opgenomen in de
bovennatuurlijke causaliteit waardoor God de geschiedenis leidt.
Zo ontvouwt zich een wetmatigheid die zowel gelovig als logisch is:
als zonde objectieve gevolgen heeft — verdeeldheid, oorlog, chaos—
dan heeft eerherstel dat ook — verzoening, vrede, orde.
De gehoorzaamheid van zielen aan het plan van Maria is geen symbolisch gebaar,
maar een werkelijke samenwerking met de genade.
Zoals de muren van Jericho vielen niet door de kracht van de ramshoorns maar door de gehoorzaamheid van het volk (Jozua 6,4–5),
zo werkt ook vandaag de gehoorzaamheid van eenvoudige harten, via de eerste zaterdagdevotie,
als instrument waardoor de hemel vrede bewerkt op aarde.
II. De structuur van het hemels plan — vier remedies van Vrede
De boodschap van 13 juli 1917 is niet enkel een visioen, maar een blauwdruk van de geestelijke werkelijkheid waarin de geschiedenis zich afspeelt.
Maria laat de kinderen zien wat er gebeurt wanneer de wereld zich van God verwijdert — en hoe de hemel wil tussenkomen om die ontwrichting te genezen.
De logica van de boodschap is niet moralistisch, maar metafysisch: zonde veroorzaakt chaos omdat zij de orde van liefde verstoort;
genade herstelt die orde omdat zij de liefde opnieuw in de kern van de werkelijkheid plaatst.
1. De eerste laag: zonde en bekering
Maria toont de kinderen “een grote zee van vuur”, zoals zuster Lucia later schreef, “waarin zielen vielen als vonken in een brand.”
Het beeld drukt uit dat zonde niet slechts een persoonlijke fout is, maar een kracht die de schepping ontregelt.
Zonde is als geestelijke milieuvervuiling: wat in mijn hart gebeurt, besmet de atmosfeer van de wereld.
Wie haat, vergiftigt; wie liefheeft, geneest.
Daarom zegt Maria niet zomaar: Als men luistert naar mijn verzoeken, zal er vrede zijn.
Dat is geen toevallige volgorde.
Er bestaat een innerlijke samenhang tussen persoonlijke heiliging en wereldvrede.
Wanneer de mens zich bekeert, opent hij de poorten van genade waardoor ook anderen gezegend worden.
Mijn biecht heeft uitwerking op de ander; mijn eerherstel is een zegen voor velen.
Zo werkt de genade sociaal, bijna ecologisch: bekering zuivert de atmosfeer van de wereld.
De eerste remedie die Maria daarom aanreikt, is de biecht: de sacramentele herstelling van de orde van gerechtigheid.
In de biecht vernietigt God niet enkel schuld, maar herstelt Hij de harmonie die de zonde had verbroken.
Wie biecht, brengt vrede — niet alleen in zijn eigen ziel, maar in de wereld.
2. De tweede laag: de dwalingen van Rusland — ideologie en waarheid
Het tweede deel van het geheim spreekt over “de dwalingen van Rusland” die zich over de wereld zullen verspreiden.
Deze woorden verwijzen naar de concrete geschiedenis van het communisme, maar ook naar een dieper beginsel: het filosofisch materialisme.
De overtuiging dat enkel het zichtbare werkelijk is, en dat er geen bovennatuurlijke waarheid bestaat.
Het is de dwaling die God uit de wereld bant en de mens op de troon zet.
Daarbij hoort ook de vergissing van de ondergeschiktheid van de Kerk aan de staat: alsof moraal een instrument van macht is, en niet een gave van God.
In de loop van de geschiedenis hebben zowel keizers als ideologen geprobeerd de Kerk te gebruiken voor hun eigen doeleinden.
Vandaag zien we die verleiding opnieuw: conservatieven die God willen inzetten voor nationalistische agenda’s,
progressieven die Hem inlijven in ecologisme, bevrijdingstheologie of open grenzen.
Maar Maria herinnert eraan dat God geen mascotte is voor onze visies — Hij is het middelpunt van alles.
Daarom is de tweede remedie de Eucharistie, het sacrament waarin Christus zelf, de Waarheid in persoon, aanwezig is.
De Eucharistie herstelt het centrum van de wereld, omdat zij de mens leert dat hij niet zijn eigen oorsprong is.
In de communie ontvangt de mens wat hij niet kan maken: God zelf.
Dat is waarom Maria in Pontevedra (1925) spreekt over “communie als genoegdoening”:
zij wil dat de mens opnieuw leert ontvangen, niet beheersen.
Waar de ideologie zegt “ik bepaal de waarheid”, zegt de communie: “ik ontvang de Waarheid.”
Zij is dus het tegengif van het materialisme — de daad waardoor de wereld opnieuw rond God wentelt.
3. De derde laag: het lijden van de Kerk — eerherstel en liefde
Het derde deel van het geheim is een visioen van vervolging en lijden:
een “bisschop in het wit” die bidt tussen ruïnes, gevolgd door priesters en gelovigen die sterven voor hun geloof.
Het is het lijden van de Kerk, veroorzaakt door haat van buitenaf én door verraad van binnenuit.
Maria toont hiermee dat de Kerk zal delen in het kruis van haar Heer.
De remedie die zij hiertegen geeft, is eerherstel.
Waar de Kerk wordt vernederd door zonde of vervolging, vraagt de hemel om liefde die herstelt.
Eerherstel is een daad van liefde die de belediging tegenover God omkeert — het antwoord van de ziel die vrijwillig liefheeft, waar anderen haten.
De heilige Franciscus van Sales noemde het lijden “het achtste sacrament”, omdat het de mens zuivert en tot inzicht brengt.
De mens zal, zo zei Maria in Fátima, ofwel door vrijwillig eerherstel tot bekering komen, ofwel door kastijdingen die hem wakker schudden.
In beide gevallen is het doel hetzelfde: dat de mens de wijsheid hervindt om zijn leven opnieuw te richten op God.
Eerherstel is daarom niet slechts troost, maar actieve deelname aan de liefde die verzoent.
Het is het herstel van heiligheid: waar ontrouw was, wordt trouw herboren.
Wie eerherstel brengt, maakt de Kerk mooier — hij herstelt in liefde wat anderen in zonde hebben misvormd.
4. De vierde remedie: de rozenkrans — beschouwing en orde
Bij elke verschijning vroeg Maria: Bid dagelijks de rozenkrans, om vrede in de wereld te verkrijgen.
De rozenkrans is het meest herhaalde en tegelijk het meest vergeten gebod van Fátima.
Toch is hij het fundament van het plan.
In onze tijd, waarin mensen verdoofd raken door snelheid, nieuws, beeldschermen en eindeloze prikkels,
is het grootste verlies niet kennis, maar stilte.
We zijn collectief blind geworden: we kunnen niet meer schouwen.
We “scrollen”, maar we zien niet meer; we consumeren, maar we aanbidden niet meer.
De rozenkrans geneest precies dat.
Hij traint de blik om opnieuw te zien zoals God ziet.
Terwijl de vingers kralen glijden, doorloopt de geest de mysteries van Christus — van de menswording tot de verrijzenis —
en leert hij de wereld weer zien in haar juiste orde.
Zo wordt het bidden van de rozenkrans een daad van herstel van de geest, een oefening in de tranquilitas ordinis waarover Augustinus sprak:
de rust van de juiste verhoudingen.
De rozenkrans brengt de mens terug in de waarheid van zijn plaats in het geheel:
niet het centrum, maar het schepsel dat in vertrouwen leeft van de Schepper.
Zo wordt hij de tegenpool van het “doomscrollen” en de verstrooiing van onze tijd —
een stille daad van verzet tegen de wanorde van het lawaai.
De innerlijke samenhang — de architectuur van vrede
Deze vier remedies zijn geen willekeurige vroomheden, maar een theologische structuur van herstel.
Ze beantwoorden elk aan een specifieke wond in de wereld:
- Tegenover de zonde: biecht en bekering — herstel van gerechtigheid.
- Tegenover ideologie en materialisme: communie en waarheid — herstel van het centrum, Christus als Waarheid in het hart van de wereld.
- Tegenover het lijden en de ontrouw van de Kerk: eerherstel en liefde — herstel van heiligheid.
- Tegenover de blindheid van de cultuur: rozenkrans en overweging — herstel van contemplatie.
En dit alles volgens één bovennatuurlijke logica:
persoonlijke heiliging en eerherstel openen de poorten van genade voor de wereld.
Uit bekering vloeit vrede voort.
III. De bovennatuurlijke causaliteit van vrede
Maria’s woorden in Fátima – “Als men luistert naar mijn verzoeken, zal er vrede zijn”
–
zijn geen poëtische belofte maar een theologische wetmatigheid.
De hemel spreekt hier niet in vrome taal, maar in de taal van oorzaak en gevolg.
Zonde schept wanorde, genade herstelt orde; uit gehoorzaamheid vloeit vrede voort.
Het is de wet van de genade die door heel de Schrift zichtbaar wordt.
In het Oude Testament zien we dit telkens opnieuw.
Wanneer Israël trouw blijft aan het verbond, heerst rust; wanneer het afwijkt, komt verwoesting.
De profeet Jesaja vat het samen:
“De vrucht van gerechtigheid zal vrede zijn, de uitwerking van gerechtigheid: rust en veiligheid voor altijd.”
(Jesaja 32,17)
Vrede is dus niet louter een gevoel of een diplomatiek evenwicht, maar de natuurlijke vrucht van gerechtigheid –
de toestand waarin mens en wereld weer in overeenstemming zijn met God.
Dat inzicht vormt de kern van Fátima.
De eerste zaterdagdevotie is geen symbolische daad, maar een concrete toepassing van deze wet van genade.
De biecht herstelt gerechtigheid in de ziel;
de communie herstelt gemeenschap in waarheid;
het eerherstel herstelt liefde in haar zuiverheid;
de rozenkrans en meditatie herstellen de contemplatie die de wereld in haar juiste proporties plaatst.
Samen vormen zij een keten van oorzaken die vanuit het innerlijk van de mens naar buiten werkt.
De vrede die Maria belooft is niet het resultaat van menselijke diplomatie, maar het onvermijdelijke gevolg van de bekering van harten.
In de taal van de heilige Thomas van Aquino:
genade werkt niet enkel moreel, maar fysiek – dat wil zeggen: werkelijk, als een vormgevende kracht in de ziel.
Wanneer de ziel door genade wordt hersteld, beïnvloedt dat ook de wereld om haar heen.
Zoals zonde niet slechts schuld is maar een kracht van ontbinding, zo is genade een kracht van herschepping.
Daarom is elke biecht, elke communie, elk gebed een daad die de wereld verandert, ook al zien wij dat niet onmiddellijk.
De hemel rekent anders: niet volgens de statistiek van macht, maar volgens de maat van heiligheid.
De heilige Augustinus beschreef vrede als tranquilitas ordinis – de rust die voortvloeit uit orde.
Die orde begint in het hart: waar de liefde juist geordend is, daar heerst vrede.
De biecht brengt die orde terug in de ziel; de communie in de gemeenschap;
het eerherstel in de Kerk; de rozenkrans in de blik van de geest.
Vrede is dus niet de afwezigheid van strijd, maar de aanwezigheid van orde.
Ze begint niet aan vergadertafels, maar in het binnenste van het menselijk hart.
Toch is dit geen zuiver innerlijk of “spiritueel” proces in de sentimentele zin.
De genade heeft, zoals de zonde, objectieve gevolgen.
Wanneer de mens zich met God verzoent, brengt hij licht in de schepping zelf.
Men kan het vergelijken met de natuurlijke orde: één bron van zuiver water kan een hele vallei vruchtbaar maken,
zoals één verontreiniging een hele stroom kan bederven.
Zo werkt het ook in de orde van de genade: elke daad van gehoorzaamheid zuivert de atmosfeer van de wereld.
De moderne mens begrijpt deze logica nauwelijks nog.
Hij gelooft enkel in zichtbare oorzaken – economie, macht, technologie, diplomatie –
maar de diepere oorzaken van vrede ontsnappen hem.
Hij probeert vrede te bouwen met verdragen en instellingen, terwijl hij de fundamenten van vrede – bekering, waarheid, liefde – verwaarloost.
Daarom blijft zijn vrede broos.
De eerste zaterdag is het antwoord van de hemel op deze vergissing:
zij herstelt de ware causaliteit door de mens opnieuw in te voegen in het ritme van genade.
Johannes Paulus II, die de boodschap van Fátima uit eigen ervaring begreep, zei in 1982:
“De toewijding aan het Onbevlekt Hart van Maria betekent naderen tot de bron van het leven zelf – het Hart van Christus.”
Wie dus aan Maria gehoor geeft, nadert tot die bron waaruit vrede werkelijk opwelt.
De heilige Bonaventura noemt de heilige Maagd aquae ductus,
het kanaal waardoor het water van de genade de wereld bereikt.
De eerste zaterdag is dan als het openen van de sluizen:
door biecht, communie, gebed en eerherstel stroomt de genade opnieuw in de wereld.
Dit verklaart ook waarom Maria haar oproep richtte tot eenvoudige kinderen en niet tot machthebbers.
De hemel vertrouwt de toekomst niet toe aan politiek genie, maar aan zuivere harten.
De geschiedenis wordt niet herschreven door strategie, maar door heiligheid.
Wie meewerkt aan de genade, verandert de loop van de wereld meer dan wie wetten schrijft.
Want zoals Augustinus zegt: “Orde heerst waar liefde de wet is.”
En liefde is de ware politiek van het Onbevlekt Hart.
Daarom is de belofte van Fátima niet naïef, maar diep rationeel in het licht van het geloof:
als zonde werkelijk de oorzaak van oorlog is, dan is bekering werkelijk de oorzaak van vrede.
Wie de eerste zaterdag viert, werkt dus mee aan de meest realistische vorm van politiek engagement –
niet door macht te zoeken, maar door genade vrij te maken.
IV. De overwinning van de genade — en de leiding van de geschiedenis
Wie de geschiedenis leest zonder geloof, ziet macht en toeval.
Wie haar leest met het oog van de geest, herkent iets diepers:
een orde die niet door mensenhanden wordt gebouwd.
De heilige Schrift noemt het Voorzienigheid;
de filosofie heeft er, aarzelend, een schaduw van gezien.
Hegel noemde de geschiedenis “het toneel waarop de Geest zichzelf tot bewustzijn brengt.”
Daarmee raakte hij iets van de waarheid, maar slechts aan de rand.
De Geest die hij bedoelde, was geen Persoon die liefheeft, maar een abstract beginsel dat zich door tegenspraak ontwikkelt.
Toch blijft zijn intuïtie waardevol: ook hij voelde aan dat er in de geschiedenis een innerlijke beweging is,
een zin die zich doorheen strijd en lijden ontvouwt.
Wat Hegel in filosofische termen vermoedde — dat de Geest zich realiseert in de tijd —
wordt in Fátima geopenbaard als een mysterie van barmhartigheid:
niet de Weltgeist, maar de Heilige Geest;
niet de dialectiek van vooruitgang, maar het ritme van genade en bekering.
Zo kan men zeggen dat de geschiedenis door God wordt bestuurd ondanks de mens,
maar ook met de mens — want Hij dwingt niet, Hij nodigt uit tot meewerken.
De ware logica van de geschiedenis is daarom niet dialectisch, maar sacramenteel.
God laat toe dat de mens zijn vrijheid gebruikt, zelfs tegen Hem in,
maar Hij weeft die daden om tot iets dat groter is dan de intenties van de mensen zelf.
Wat Hegel “de List van de Rede” noemde, is in waarheid de zachtmoedige list van de Voorzienigheid:
de zonde van de mens wordt door genade tot weg van heil.
Zoals Augustinus zei:
“God zou het kwaad niet toelaten, als Hij er niet iets beters uit kon voortbrengen.”
Vanuit dat perspectief krijgt ook Fátima zijn plaats in de geschiedenis.
Wat daar gebeurde, is geen privémystiek, maar een goddelijke interventie op wereldschaal —
niet door geweld, maar door genade.
De hemel onderbrak het dialectisch proces van ideologie en macht met de logica van liefde.
Waar Hegel een noodzakelijke dialectiek van these en antithese zag,
toonde Maria de vrije keuze tussen bekering en ondergang.
De geschiedenis is dus niet noodlot, maar roeping.
De eerste zaterdag is, in dat licht, geen toevallige devotie, maar een deelname aan de goddelijke leiding zelf.
Wie de eerste zaterdag viert, stelt zich in dienst van de Voorzienigheid;
hij laat God handelen door zijn gehoorzaamheid.
De wereld lijkt geregeerd te worden door markten, algoritmen en diplomatie,
maar in werkelijkheid wordt zij gedragen door de verborgen handelingen van heiligen, biechtelingen en bidders.
Zij zijn de dragers van de geschiedenis.
Daarom is de meest effectieve “politiek” die van de genade.
Niet omdat zij macht verwerft, maar omdat zij macht zuivert.
De genade herschept van binnenuit wat de mens van buitenaf niet kan herstellen.
In de biecht wordt gerechtigheid hersteld, in de communie waarheid,
in het eerherstel liefde, en in de rozenkrans beschouwing.
Daar, in die kleine daden, schrijft God het nieuwe hoofdstuk van de geschiedenis.
En nu, in onze tijd van verwarring, herhaalt Maria haar oproep.
Niet om te debatteren over ideologieën, maar om harten te bekeren.
Niet om structuren omver te werpen, maar om ze te doordringen met genade.
Zo keert de hemel de logica van de macht om: het kleine wordt groot,
het verborgen gebed wordt wereldveranderend.
De overwinning van Maria’s Onbevlekt Hart is dus niet louter toekomstmuziek;
zij is reeds bezig, telkens wanneer iemand biecht, communiceert, bidt of eerherstel brengt.
Daar begint de vrede die alle verdrag en alle politiek overstijgt.
Wie zich daarin inschrijft, doet méér dan zich terugtrekken uit de wereld:
hij werkt eraan mee in haar diepste laag — die van genade.
De eerste zaterdagen zijn het eenvoudige, maar machtige instrument waarmee Maria ons in dat plan betrekt.
Elke eerste zaterdag is een steen uit de muur van de zonde,
een lichtstraal die doorbreekt in de duisternis van de geschiedenis.
En wie denkt dat dit te weinig is, vergist zich in de schaal van God.
De hemel weegt niet in aantallen, maar in liefde.
Zoals bij Jericho: het was niet het lawaai van de trompetten,
maar de gehoorzaamheid van het volk die de muren deed vallen.
Daarom: laten wij gehoorzamen.
Niet uit angst, maar uit liefde.
Niet om de wereld te beheersen, maar om haar te heiligen.
Want wat Maria in Fátima heeft beloofd, is geen utopie maar een wet van genade:
“Als men luistert naar mijn verzoeken, zal er vrede zijn.”
Wie die vrede wil meebouwen, kan nu beginnen.
Lees en leef wat Maria vroeg in de concrete praktijk van de eerste zaterdagen.
Daar, in het ritme van biecht, communie, rozenkrans en overweging,
ligt het begin van de nieuwe orde van vrede die zij heeft beloofd.
➡️ Lees meer en sluit je aan bij dit werk van genade via:
De Eerste Zaterdagen: een Bron van Genade voor de Bekering van Onze Geliefden
Moge ons kleine ja aan Maria groter zijn dan alle lawaai van de wereld,
opdat de vrede van haar Onbevlekt Hart wortel schiet in de harten van velen.
1. Haatreacties en reacties met vloek- en scheldwoorden zijn niet toegestaan.
2. "Trollen" is verboden. Dit forum is bedoeld als ontmoetingsplaats waar inhoudelijke reacties worden gegeven op een artikel, of waar meningen kunnen worden uitgewisseld, niet om te trollen. Bij herhaaldelijke overtredingen zal de gebruiker worden geblokkeerd.
3. Anonieme gebruikersnaam is toegelaten. Registreren kan hier.
4. Katholiek Forum wil een beleefd, doch ongecensureerd platform aanbieden en is daarom volstrekt niet aansprakelijk voor de inhoud van de reacties.