Gemma Galgani – De beminde van Jezus
Op de graftombe van de heilige Gemma Galgani in de kerk van de Passionisten in Lucca kan men lezen: “Gemma Galgani van Lucca … meer verteerd door het vuur van goddelijke Liefde dan door de slopende kracht van ziekte, vluchtte zij, op Stille Zaterdag 11 april 1903, in de armen van haar goddelijke Bruidegom.” De tekst op haar graf had niet doeltreffender kunnen zijn. Gemma kende veel geestelijk en lichamelijk lijden, maar leerde door haar intense liefde voor Jezus hoe zij dit kon aanbieden als offer voor een onvolmaakte wereld. Uiteindelijk werd haar lijden een ultieme bron van vreugde omdat zij het kon verenigen met het Lijden van de Heer.
“O, Jezus wat zou ik graag willen dat mijn stemgeluid alle uiteinden van de wereld zou kunnen bereiken. Ik zou alle zondaars willen aanroepen en hen vertellen dat zij Uw Hart moeten binnentreden. O, als alle zondaars tot uw Hart zouden komen. Kom, kom zondaars, wees niet bang….”
Gemma’s jeugd wordt getekend door het verlies van haar ouders, twee broers en een zusje. Gemma zelf is lichamelijk niet sterk en is daardoor vaak ziek. Rond haar 19e levensjaar krijgt Gemma hersenvliesontsteking en wordt hierdoor bedlegerig. Lange tijd zweeft zij op het randje van de dood.
Tijdens haar ziekbed krijgt Gemma haar eerste visioenen. De Passionist Gabriël Possenti (heilig verklaard in 1920) verschijnt aan haar in een aantal visioenen. Hij ondersteunt haar in haar lijden en helpt haar met het bidden van een Noveen tot het Heilig Hart van Jezus, in de hoop op genezing. De behandelende artsen hebben de kans op genezing intussen opgegeven. Maar op 3 maart 1899, de laatste dag van de Noveen en de eerste vrijdag van de maand (toegewijd aan het Heilig Hart van Jezus) verschijnt Jezus aan haar en geneest haar. Zij zegt hierover: “Vlak voordat ik genezen werd, zei Jezus mij, terwijl Hij mij omarmde: ‘Dochter ik geef mijzelf geheel aan jou, wil jij geheel de mijne zijn?’ Jezus had mij mijn ouders ontnomen en op sommige momenten was ik wanhopig omdat ik dacht dat ik verlaten was. Die ochtend klaagde ik daarover tegen Jezus, en Jezus, die zo goed en zo liefdevol is, zei mij: ‘ Ik, mijn dochter, zal altijd bij je zijn. Ik ben je Vader en zij zal je Moeder zijn‘, terwijl Hij wees op de Heilige Maria, Moeder van Smarten. ‘Nooit zal iemand die in mijn handen is, zonder vaderlijke zorg zijn. Daarom zul jij nooit zonder zijn, zelfs als alle troost en hulp op deze aarde van je weggenomen worden. Kom nader, jij bent mijn dochter. Ben je niet blij dat je de dochter bent van Jezus en Maria?’ Deze grote liefde, die Jezus voor mij bewaarde in zijn Hart, maakte mij sprakeloos.”
Gemma voelt zich aangetrokken tot de Passionisten orde. In één van haar visioenen heeft Gabriël Possenti haar zelfs een Passionisten embleem geschonken. Maar als zij haar wens om toe te treden tot de orde aan hem voorlegt maakt hij haar duidelijk dat, ofschoon zij het leven van een non zal leiden, zij nooit zal toe treden tot een klooster. In een later stadium hoort zij dat zij door de Passionisten is afgewezen als kandidaat omwille van haar zwakke gezondheid.
Maar Gemma laat zich niet uit het veld slaan en laat, ondersteund door een visioen dat ze had, de Passionisten weten dat zij een klooster zullen oprichten in Lucca. Zij zegt hierbij: ‘de Passionisten wilden me niet ontvangen, maar omdat ik met hen wil leven, zal ik dat doen na mijn dood’. Twee jaar na de dood van Gemma wordt er een klooster gebouwd in Lucca en worden haar stoffelijke resten hier naar toe overgebracht.
Gemma ontvangt steeds meer woorden van Jezus en ziet ook haar beschermengel, die haar inspireert en instrueert op haar innerlijke weg. Op 8 juni 1899 heeft Gemma een verschijning van haar beschermengel die vergezeld wordt van de H. Maagd Maria. Gemma vertelt hierover: “De H. Maagd vertelt mij: ‘Jezus, mijn Zoon, houdt veel van jou en Hij wil jou een genade schenken. Weet jij op welke manier jij waardig kunt zijn om deze genade te ontvangen?’ In mijn ellende wist ik niet wat ik moest antwoorden. Zij vervolgde: ‘Ik zal je Moeder zijn, kun jij een echte dochter zijn?’ Toen spreidde zij haar mantel uit en legde deze over mij heen. Op dat moment verscheen Jezus met al zijn wonden geopend. Er kwam geen bloed meer uit, maar een vlammend vuur en in een kort ogenblik raakten deze vlammen mijn handen, voeten en hart. Het voelde alsof ik zou sterven. Ik viel op de grond, maar mijn Moeder ondersteunde mij terwijl zij mij bedekte met haar mantel. Ik moest een aantal uren in deze positie blijven staan. Toen kuste zij mij op mijn voorhoofd, alles verdween plotseling en ik vond mezelf terug in een knielende houding op de vloer. Maar ik voelde nog steeds een intense pijn in mijn handen, voeten en hart. Terwijl ik opstond om naar bed te gaan zag ik plotseling dat er bloed stroomde uit die delen waar ik de pijn voelde. Ik verbond ze zo goed als ik kon en was toen, met wat hulp van mijn engel, in staat om naar bed te gaan. Ondanks de kwelling vervulden dit lijden en de pijn me met een intense vrede. De volgende ochtend ging ik met veel moeite te Communie. Ik droeg een paar handschoenen om mijn handen te bedekken en ik kon amper op mijn benen staan. Ik dacht dat ik iedere minuut zou sterven. Het lijden duurde tot vrijdagmiddag 3 uur, het feest van het Heilig Hart van Jezus”. Vanaf dit moment verschijnen de stigmata, die soms gepaard gaan van een doornenkroon en striemen, iedere vrijdag.
Als offerziel draagt zij, in nauwe verbondenheid met het Heilig Hart van Jezus, haar lijden continu op voor de bekering van zondaars en de zielen in het vagevuur. Zij zegt hierover: “Wat wenst Gij, o Jezus? Mijn leven? Het is van U… Ik heb het reeds aan U geofferd. Zou het U tevreden stellen als ik het opnieuw aan U zou offeren als boetedoening voor mijn zonden en die van anderen? Al had ik 100 levens, ik zou ze allen aan U schenken.”
In 1902 krijgt Gemma een ernstige vorm van TBC. Haar ziekbed is zwaar en uitputtend. Maar Gemma ziet dit als een ultieme kans om in een nog intiemere eenheid met Jezus te geraken en genaden te verwerven voor lijdenden en zondaars. Enkele citaten van Gemma geven deze wens duidelijk weer: “Mijn God, o Jezus, mijn geliefde! Wat zou er van mij geworden zijn, o Jezus, als uw goedheid mij niet tot U had geleid?… Open uw Hart voor mij; open uw Heilige Hart voor mij, ik open de mijne voor U… Treed binnen, o goddelijk Vuur, brand in mij, O Jezus, verteer mij… ik voel een vuur in mij, O Jezus. Moge het U behagen als ik op zou gaan in uw Vuur. Vuur, vuur in mijn hart. Deze ochtend brandt het… Lieve Jezus, ik houd zoveel van U. Ik zal trachten om altijd van U te houden. Ik zal leven om van U te houden, ik zal sterven om van U te houden.”
Vlak voor Pasen 1903 is zij stervende. Op Stille Zaterdag ontvangt zij de laatste Sacramenten en met haar Crucifix in haar armen spreekt zij haar laatste woorden uit: ”Jezus, nu is het zover dat er niets meer voor mij rest. Als het uw wil is, neem mij dan tot U”. En tot Maria:’Mijn Moeder, ik vertrouw mijzelf aan U toe. Vraag Jezus om genadig te zijn met mij’. En dan met een zachte stem tot Jezus: ‘Jezus, ik vertrouw mijn arme ziel aan U toe.’ Ze kust de Crucifix, legt hem op haar hart, vouwt haar handen er overheen en sluit voor altijd haar ogen. En zo gaat een heilige ziel op weg om voor eeuwig te worden verenigd met de God die zij met geheel haar hart heeft bemind.
Korte Citaten van haar
“O Liefde, o oneindige Liefde, o Liefde van mijn Jezus, laat uw Liefde mij geheel doordringen; ik wil niets anders van U. Mijn God, mijn God, ik houd van U. Maar misschien, houd ik niet genoeg van U, O Jezus? O, als men eens wist hoe magnifiek Jezus is, hoe beminnelijk Hij is; men zou sterven van liefde. En toch, hoe komt het dan dat Hij zo weinig wordt bemind?”
“Laten we naar Jezus gaan. Hij is alleen en bijna niemand denkt aan Hem. Arme Jezus!”
“Ik zal U beminnen, ik zal U altijd beminnen; wanneer de dag ontwaakt, wanneer de avond overgaat in de nacht, op ieder uur, op ieder moment; ik zal U beminnen, altijd, altijd, altijd.”
“Ik zal U overal zoeken. Ik zal U altijd beminnen. Wat heeft U gedaan Jezus? Wat heeft U gedaan met mijn arme hart dat altijd maar naar U verlangt? Ik wens dat mijn stem de gehele wereld zou kunnen bereiken; ik zou alle zondaars roepen en hen vertellen om in uw Hart binnen te treden. O, als alle arme zondaars dit Hart zouden binnentreden! Kom, o zondaars, wees niet bang. O, ik kan het niet verdragen. Ik moet het uiten. Ik moet zingen, ik moet jubelen. Oneindige, eeuwige Liefde! Hart van mijn Jezus voor altijd en eeuwig!”
“O, Jezus, Gij leeft in mij. Ik ben alleen hier om U te loven en te danken, om U liefde te betuigen. Gij hebt U opgesloten in het armzalig kamertje van mijn hart. Uw majesteit legt Gij af. Wij zijn één. Voortdurend klopt mijn hart tegelijk met het uwe, o, Jezus. O, Jezus, sluit mij nu diep in uw hart. Laat mij niets meer zien, niets meer horen, aan niets meer denken en waarlijk niets beminnen dan U alleen. Of liever, o, Jezus, beveel Gij zelf aan mijn hart, om U liefde voor liefde te geven. O, Jezus, U alleen wil ik beminnen. Ik behoor niet meer aan mijzelf toe; Ik ben de Uwe. O, ik wilde dat mijn hart slechts klopte voor U, o, Jezus; slechts verlangde naar U; dat mijn tong geen andere naam kon uitspreken dan die van U. O, Jezus, dat mijn pen slechts over U kon schrijven; mijn gedachten altijd vlogen naar U, o, Jezus. Jezus, Jezus, nu en altijd. O, Jezus, mijn licht, mijn hart en mijn ziel. O, Jezus, Jezus, Jezus… Amen.”
“O, Jezus, waarom sta ik niet in vuur en vlam uit liefde voor U? Waarom wordt mijn hart niet verteerd door de Liefdesvlam? Waarom komt mijn liefde niet overeen met de Uwe? O, Jezus, hoeveel tijd heb ik verloren! Hoeveel jaren had ik U kunnen beminnen terwijl ik het niet deed. Maar uw goedheid geeft me hoop om de verloren tijd in te halen. Waarom leed U voor mij, dierbare Jezus? Uit liefde! De nagels, de doornenkroon, het kruis, alles uit liefde voor mij. Want U offerde alles uit vrije wil. Ik geef U mijn lichaam met al haar zwakheden en mijn ziel met al haar liefde. Mijn God, lieve Jezus, verwijder alle kwaadaardigheid die aanwezig is in mijn offer en accepteer het dan. Verlaat mij niet, Jezus, ik ben de uwe. Bekommer U om mijn ziel en bedenk wat U hebt moeten dragen om haar te redden. Lijden is Liefde. Amen.”
Origineel gepubliceerd op Crux Ave Spes Unica
Bedankt Michaël, Ik heb de Heilige Gemma Galgani zelf nog niet erg lang geleden leren kennen, via het youtube kanaal van een Amerikaans priester.
Het zou mooi zijn indien er in onze Katholieke scholen wat meer heiligenverhalen in de bibliotheken zouden staan i.p.v. Harry Potter en andere rotzooi…