Maria werd omstreeks 1270 geboren te Sint-Lambrechts-Woluwe uit zeer eenvoudige, maar zeer vrome ouders. Zij verzetten er zich niet tegen dat hun dochter zich volledig toewijdde aan de Heer. Zij bedelde haar brood en woonde in een kluis bij het kerkje van O.L.Vrouw aan de rand van de stad. Dit is een christelijke levenswijze die meer voorkwam in die tijd. Door de marteldood voor haar zuiverheid zou zij volledig aan Christus toebehoren. Een jonge man had een hevige passie opgevat voor Maria, en trachtte haar, toen zij op bedeltocht was langs het bos van Linthout, vruchteloos te verleiden.
Woedend omdat hij door haar werd afgewezen, verzon hij een duivels plan. Hij slaagde erin een zilveren beker te stelen in het huis van één van Maria’s weldoeners en die stiekem in haar bedelmand te verbergen. Daarop beschuldigde hij haar van diefstal en dreigde haar als dievegge aan de rechter over te leveren, als zij niet inging op zijn onzuiver voorstel, maar tevergeefs. Maria bleef trouw aan haar gelofte van zuiverheid. De jonge man gelukte er eindelijk in om de meier, bij wie zij zoals bij alle mensen wegens haar heiligheid en verstorven leven in hoog aanzien stond, te bewegen Maria in hechtenis te nemen. Zij werd bij haar ouders, aan wij zij alles had verteld, aangehouden. Haar woorden waren: ‘Wat ben ik ongelukkig!’ Om die reden wordt zij ook Maria de Ellendige, Maria Dolorosa, of verbasterd ‘Lenneke Mare’ genoemd.
Men beschuldigde haar van diefstal en hekserij. Op de pijnbank gelegd, bevestigde zij haar onschuld. Het feit dat de beker in haar mand gevonden werd, gaf de doorslag, en zij werd tot de straf van schelmen en dieven, dit is de doodstraf, veroordeeld. ’s Nachts werd zij uit de kerker naar de plaats van terechtstelling gebracht. Met toestemming van de meier mocht zij even binnengaan in de kapel, waar zij zo vaak had gebeden. Zij bad er voor allen, die hier Maria’s hulp zouden afsmeken, voor haar eigen ziel en voor haar moordenaars. Daarop werd zij levend begraven, en terwijl zij nog leefde werd haar lichaam door drie mannen met een scherpe staak, die in de grond werd geslagen, doorboord. Dit gebeurde op 18 juni 1290. De mensen, die zeer talrijk kwamen toegestroomd, en overtuigd waren van Maria’s onschuld, waren diep ontroerd. Eén echter bleef hardnekkig en onbewogen, de jonge man, die haar vals had beschuldigd. Hij zou zijn straf niet ontlopen. Hij werd onmiddellijk door een helse geest overvallen, die hem zeven jaar in zijn macht hield. Men moest hem binden met de zwaarste boeien.
Intussen werd Maria begraven bij haar kapel van O.L.Vrouw, waar veel wonderen geschiedden. Het grootste wonder evenwel, was de genezing en bekering van haar beschuldiger, die naar alle bedevaartsoorden werd gebracht en enkel genezing vond bij het graf van zijn slachtoffer. Hij werd de grootste verkondiger van haar heiligheid. Later werden haar relieken overgebracht naar de parochiekerk van Sint-Pieter. De originele kapel van O.L.Vrouw werd afgebroken en midden de 14de eeuw verrees er een nieuwe kapel ter ere van O.L.Vrouw van Smarten en Maria Dolorosa. In 1363 verleende Paus Urbanus V aflaten aan hen, die in de kapel ter ere van de Zalige Maria zouden bidden. De verering van Lenneke Mare bleef levendig in Sint-Lambrechts-Woluwe, waar tot op heden op de tweede zaterdag na Pasen een ommegang wordt gehouden, met als einddoel de kapel.
De kapel is nog steeds te bezoeken op dit adres: Kapellaan 37, 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe, België.
Uit: Van Biervlied Aubert-Tillo o.s.b, Heiligen uit ons volk – Uitgeverij Tabor, Brugge, 1987
Dank u Michael, om de herinnering aan de minder bekende heiligen levend te houden. Dat doet deugd.
Dank je wel!
Ik heb zo’n 20 jaar geleden -na een simpele aankondiging in een krant- de tocht naar Brussel en naar St.Lambrechts-Woluwe gedaan en heb toen deelgenomen aan de jaarlijkse processie. Ik weet niet of er nu nog zoveel volk in mee stapt, maar toen verraste mij het grote aantal! Met honderden waren we, van heel jonge kinderen op vaders schouders tot heel bejaarden. Wat ik ook niet wist vooraf: die tocht ging niet door gewone straten, maar meteen na de opening het bos in. Vooraan alles wat bij een processie hoort. Ik weet niet meer of er een fanfare was, maar die mensen baden intens de rozenkrans mee. Een heel lange, kronkelende weg door het Zoniënwoud volgde een riviertje, over bruggetjes …tot aan die kapel. Heet vroom en rustig. Ik ben nog altijd blij dat ik dat berichtje toen las en dat ik erop ingegaan ben.