Het was pas in 1549 dat de eerste Katholieke missionarissen voet aan land zetten in Japan, onder leiding van St. Franciscus Xaverius. Na vele decennia van succesvol missiewerk en zeker 200.000 bekeerlingen, werd 65 jaar later het Katholicisme geheel verboden, in een poging het Christendom in Japan volledig uit te roeien. Reeds in 1597 vielen de eerste slachtoffers: 26 katholieken werden er doodgemarteld aan een kruis. 250 jaar later, toen Japan opnieuw toegankelijk werd voor buitenlandse missionarissen, bleek het Katholieke Geloof – ondanks alle pogingen van de overheid – helemaal niet uitgeroeid, maar springlevend. De Katholieken waren in staat geweest om 250 jaar lang, zonder priesters, hun geloof te bewaren en door te geven. Toen Paus Pius IX dit vernam, noemde hij dit “het Mirakel van het Oosten.”
St. Franciscus Xaverius was de eerste Jezuïet die als missionaris naar Japan ging. In december 1547 ontmoette Xaverius in het Portugese Malacca (nu een gebied in Maleisië) een Japanse man van Kagoshima, Anijiro genaamd. Hij had in 1545 van Xaverius gehoord, en had van Kagoshima naar Malacca gereisd, met als doel hem te ontmoeten. Hij vertelde Xaverius uitvoerig over zijn vroeger leven en de cultuur van zijn thuisland. Anijiro hielp Xaverius als bemiddelaar en tolk voor de missie naar Japan. Xaverius ging echter terug naar India. Pas in 1549 scheepte hij in voor de reis naar Japan. Hij had geschenken meegebracht voor de koning van Japan, omdat hij zich wilde introduceren als de ‘Apostolische Nuntius’. Franciscus Xaverius bereikte Japan op 27 juli 1549, samen met Anijiro en drie andere Jezuïeten. Pas op 15 augustus ging hij aan land in Kagoshima, de belangrijkste haven van de provincie Satsuma op het eiland Kyushu. Als vertegenwoordiger van de Portugese koning werd Xaverius op een vriendelijke manier ontvangen. Hij kreeg onderdak bij de familie van Anijiro tot oktober 1550. Daarna ging hij naar Kyoto om de Keizer te ontmoeten, maar die poging mislukte. Hij keerde in 1551 terug naar Yamagushi, waar hij van de daimyo (krijgsheer) van de provincie toelating kreeg om te prediken. Omdat hij geen vloeiend Japans kon, moest hij zich beperken tot het luidop lezen van een Japanse vertaling van een catechismus.
De Japanners werden niet makkelijk bekeerd; velen van hen waren reeds Boeddhist of Shinto. Xaverius trachtte de opvatting te bestrijden die sommige Japanners hadden; hij leerde hen dat een god die alles, inclusief het kwaad, zou geschapen hebben, niet goed kon zijn. Het concept van de Hel lag ook moeilijk: de Japanners hadden moeite met het idee dat hun voorouders in de Hel zouden zitten. Ondanks dit alles, voelde Xaverius aan dat dit goede mensen waren, en dat ze konden bekeerd worden. Hij bracht schilderijen van de Madonna met het Kind mee om als hulp te gebruiken bij het onderricht. Kunst bleef een belangrijke rol spelen bij zijn onderricht in Azië.
Xaverius werd verwelkomd door de Shingonmonniken omdat hij het woord Dainichi voor de Christelijke God gebruikte – in een poging om het concept aan te passen aan de lokale tradities. Later veranderde hij het woord God in Deusu, van het Latijnse en Portugese Deus. De monniken beseften dat Xaverius een rivaliserende religie predikte, en ze werden agressiever bij zijn pogingen om hen te bekeren. Maar in 1579, op het hoogtepunt van de missionaire activiteit, waren er toch al 100.000 bekeerlingen. Tegen het eind van de 16de eeuw was de Japanse missie de grootste overzeese Christelijke gemeenschap geworden die niet onder de regering van een Europese macht stond. De meeste Japanse Christenen leefden in Kyushi, maar de Kerstening was een regionaal fenomeen, en het had een nationale impact. Tegen het eind van de 16de eeuw was het mogelijk om in iedere provincie gedoopten te vinden, en velen van hen leefden in georganiseerde gemeenschappen. Aan de vooravond van de slag om Sekigahara werden 15 daimyo’s of krijgsheren gedoopt. Er waren reeds honderden kerken gebouwd in heel Japan.
[…]
Lees het volledige verhaal in het derde nummer van Salus Credentium.
Een goed en tevens een leerrijk artikel.
250 jaren zonder priesters! Dit is een grote aanmoediging want weldra zullen velen zich in een gelijkaardige toestand bevinden.