
Vorige maand publiceerden de Belgische bisschoppen een verklaring met als titel “Uw hand in mijn hand – pastorale zorg bij levenseinde“. Daarin gaat het o.a. over het pastoraal begeleiden van mensen die euthanasie plegen, en wordt het gebod ‘Gij zult niet doden’ als een richtlijn bestempeld, in plaats van een Goddelijk gebod. Pastorale werkers mogen allerlei zegeningen aanwenden, maar de ziekenzalving (of het H. Oliesel) is volgens de bisschoppen niet aangewezen. Over Biecht en Communie wordt er zelfs niet gesproken. Ook zeggen de bisschoppen niet te weten wat het leven over de dood heen inhoudt (!). Als tegengewicht willen we u een stuk degelijke catechese aanbieden over de Laatste HH. Sacramenten.
Over de Sacramenten der stervenden

32ste, 34ste en 35ste Les Mech. Catech.
De liefdevolle Zaligmaker, die zelf al de bitterheid gesmaakt heeft van een angstige doodstrijd, heeft krachtige en zekere middelen voor de stervenden ter hand gesteld, waardoor dezen, niet alleen de eeuwige verdoemenis kunnen ontgaan, maar ook de schuld van hun tijdelijke pijnen afkorten, of deze zelfs helemaal afleggen. Deze middelen zijn de laatste HH. Sacramenten, die wij de “HH. Rechten” noemen, namelijk Biecht, H. Communie en het H. Oliesel; daarna mag de priester ook de “Pauselijke zegen” of de “Generale absolutie” geven. In deze onderrichting zullen wij over al de HH. Rechten uitleg geven.
I. Over de laatste biecht
II. Over de laatste H. Communie
III. Over het H. Oliesel
IV. Over de Pauselijke zegen
I. Over de laatste biecht.
Het eerste sacrament, dat een zieke in stervensgevaar moet ontvangen, is de Biecht.
1° Deze biecht is volstrekt noodzakelijk voor diegenen die zich in doodzonde bevinden. Dit is een goddelijk gebod, dat op doodzonde verplicht. Als men gezond is, mag men de Biecht enige tijd uitstellen, zonder zich daardoor aan nieuwe doodzonde plichtig te maken; en het is daarom dat de H. Kerk, door een gebod, bepaald heeft dat de zondaar éénmaal per jaar ten minste, moet biechten. Dit is nochtans het geval niet voor hem die in gevaar van sterven verkeert. Die verplichting blijft staande, uit welke oorzaak het gevaar van sterven ook kome, hetzij uit ziekte, hetzij op het slagveld, op het schavot, of op zee. Bijgevolg, in deze gevallen is het biechten verstoten zoveel als zijne verdoemenis verzekeren, daar zulk een versteende zondaar niet alleen vrijwillig in zijn vorige zonden sterft, maar al stervende, een andere doodzonde bedrijft, met een streng gebod van God te overtreden. Wij spreken hier, weliswaar enkel van die stervende die, wetens en willens in staat van doodzonde verkeert. Maar wie is zo zeker slechts dagelijkse zonden alléén op zijn geweten te hebben, om zonder absolutie vóór de rechterstoel te durven verschijnen?
De laatste Biecht dus, is zo gewichtig, dat zij waarlijk de sleutel is die, voor de stervende, de Hemel voor eeuwig opent of sluit! Een goede Biecht immers, kan al de misstappen van een gans leven herstellen, daar een slechte de zegel stelt op de verdoemenis.
2° Welnu, welke Biecht moet het zijn? Dit hangt af van de zieke zelf. Indien deze, tot dan toe, een slecht leven heeft gehad, de sacramenten verzuimd, en deze misschien door heiligschennissen onteerd, dan moet hij ongetwijfeld een algemene biecht spreken, om zich met God te verzoenen. Maar, indien hij gewoon is dikwijls en goed te biechten, dan moet de laatste Biecht niet verschillend zijn van de voorgaande. Daarom gaan al de godvruchtige mensen wijs te werk die al hun Biechten doen alsof het de laatste waren. Willen wij dus de vaste hoop hebben op ons sterfbed goed te biechten, laat ons, dikwijls en met een goede gesteltenis, dit heilzaam middel gebruiken; anders zouden wij aan een soldaat gelijken die zijn sabel in de schede laat beroesten en, als het uur van vechten gekomen is, van dezelve geen gebruik meer kan maken.
II. Over de laatste H. Communie
Jezus komt bij ons sterfbed, niet alléén in de persoon van de biechtvader, om onze ziel te zuiveren, maar Hij wil zelf in persoon tot ons komen, gelijk Hij tot de hoofdman van het Evangelie zei (Matt. VIII,7): Ik zal komen en hem genezen – Ego veniam et curabo eum. Hij wil ons zijn eigen Vlees en Bloed, als geestelijke teerspijs geven, opdat wij zouden bestand zijn de grote reis naar de eeuwigheid af te leggen.
1° Evenals de Biecht, is de H. Communie door een stellig gebod van God aan de stervende streng opgelegd. De H. Kerk heeft altijd geleerd dat het op doodzonde bevolen is aan allen die tot de jaren van discretie gekomen zijn, de H. Communie te ontvangen, zelfs als zij zonder ziekte, in gevaar zijn van sterven. – Nisi manducaveritis carnem Filii hominis, et biberitis ejus sanguinem, non habetitis vitam in vobis (Joan. VI, 54). –Tenzij gij het Vlees van de Zoon des mensen eet en zijn Bloed drinkt, zult gij het leven in u niet hebben. Dit gebod is dan enkel niet verplichtend, wanneer het onmogelijk is de H. Communie te ontvangen, of wanneer deze zonder oneerbiedigheid niet kan genut worden. Het is omdat deze laatste Communie zo streng verplichtend is, dat zij niet onderworpen is aan het gebod van nuchter te moeten zijn om ze te ontvangen, zodat zij op alle uren van de dag en van de nacht aan de zieken mag gegeven worden, zelfs als deze spijs of drank genut hebben.
2° Doch, al bestond er geen gebod deze laatste H. Communie te ontvangen, dan nog zou de stervende dit middel van zaligheid moeten gebruiken, dewijl het hem onontbeerlijk is in zijn uiterste, om hem te versterken, namelijk, om hem, in dit laatste ogenblik, als reispenning te dienen voor de eeuwigheid. Daarvan vinden wij een treffend zinnebeeld bij de profeet Elias (III. Kon. XIX). Op Gods bevel, had deze al de afgodenpriesters van de boze vrouw Jezabel vermoord. Jezabel, in gramschap onstoken, had de dood van de profeet gezworen. Elias was in tussentijd in de woestijn gaan vluchten en, gans vermoeid en afgemat, legde hij zich onder een boom te slapen. Maar God droeg zorg voor zijn dienaar, en zond een Engel, die hem water en brood verschafte; deze hem wekkende, sprak: “Sta op, Elias, en eet dit brood, want er staat u nog een lange reis af te leggen.” Elias benutte dit hemels brood, en daardoor sterk en kloek geworden, ging hij zonder nogmaals te eten, 40 dagen en 40 nachten totdat hij op de berg Horeb was gekomen. Ik wens, beminde parochianen, dat gij ook dit hemels brood, op de laatste stond van uw leven moogt ontvangen, opdat gij, daardoor versterkt tegen de duivel, tegen de wereld, en tegen het vlees, met kloeke stap vooruit moogt treden op de weg van de deugd, om zo op de berg van het eeuwig leven te mogen komen.
III. Over het H. Oliesel
Het is voor de barmhartige Zaligmaker een uitstekend grote weldaad de ziel van de stervende door de Biecht te zuiveren, of zelfs haar het geestelijk leven terug te geven, door haar zijn eigen Vlees en Bloed te voeden en te versterken! Maar zijn liefde zal nog verder gaan. Hij wil tevens ook, door het H. Oliesel, de Geneesheer zijn van ziel en lichaam tegelijk. Evenals de goede Samaritaan van het Evangelie (Luk. X, 33-36), is Jezus niet alleen bezorgd om de wonden van de zondaar te verbinden, maar Hij vertrouwt nog de gekwetste man toe aan de waard om voor hem zorg te dragen. Infirmatur quis in vobis…; – is iemand onder u ziek, zegt de H. Jacobus (Jac. V,14), hij hale de priesters der Kerk, en dat zij over hem bidden, hem met olie zalvende in de Naam des Heren. Het H. Oliesel is dus het Sacrament van de zieken, en aan dezen zo eigen dat de gezonden het zelfs niet kunnen ontvangen. Welnu, is dit H. Sacrament noodzakelijk? Alhoewel er geen stellig gebod bestaat dit te ontvangen, is het nochtans een zo krachtig middel ter zaligheid dat het, zonder vermetelheid, niet mag verwaarloosd worden. Ja, de H. Kerk leert ons dat het zelfs, in zekere gevallen, namelijk als het onmogelijk is te biechten of een volmaakt berouw te verwekken, als enig middel van vergiffenis dient, en dat het dan, bijgevolg, volstrekt noodzakelijk is ter zaligheid.
IV. Over de Pauselijke zegen.
De Pausen van Rome, wel wetende hoe gewichtig het ogenblik van de dood is, dewijl ’s mensen eeuwig geluk of ongeluk daarvan afhangt, zijn altijd bezorgd geweest om, voor de stervenden, de schatten der H. Kerk mildelijk te openen, en menigvuldige aflaten te vergunnen. Daarom hebben zij, reeds sedert lang, aan de bisschoppen de macht verleend aan de stervenden de Pauselijke Zegen te geven, of “de Generale Absolutie”, waaraan een bijzondere, volle aflaat vastgehecht is.
Om deze te verdienen, moet de zieke een goede biecht gesproken, en de H. Communie waardig ontvangen hebben, indien het mogelijk is. Zo niet, moet hij ten minste uitterharte leedwezen hebben over zijn zonden, de zoete Naam “Jezus” uitdrukkelijk of inwendig aanroepen en de dood, als boete der zonde, uit de handen Gods verduldig aanvaarden. Hedendaags echter, tot meerdere troost en meerder heil der zielen, hebben de bisschoppen deze macht verleend aan al de priesters die de HH. Sacramenten der stervenden mogen bedienen.
Ziedaar, beminde parochianen, de vier krachtige hulpmiddelen die Christus en zijn H. Kerk ons ter hand stellen, om de natuurlijke angst der dood te verzachten. Willen wij dus ons graf en onze eeuwigheid gerust tegemoet zien, dan moeten wij, van nu af, een goed en herhaald gebruik maken van de Biecht en de H. Communie, en aan Jezus vragen om later de H. Olie met de Pauselijke Zegen te mogen ontvangen. Dan, gelijk er een Engel uit de Hemel gekomen is om Jezus in zijn angstige doodstrijd te versterken, zal de goede God aan uw sterfbed een andere Godsgezant zenden, de priester, met de laatste HH. Sacramenten, om uw ziel te zuiveren, en haar met het Brood der Engelen te voeden, en dan ook zal men van u met waarheid mogen zeggen: Beati mortui, qui in Domino moriuntur – Zalig zijn de doden die in de Heer sterven (Openb. XIV, 13). Amen.
Uit: Sermoenen van Kannunik d’Hoop, Pastoor-Deken van O.L.V.
(St-Pieters) Gent; Verzameld en bewerkt door R. De Steur, onderpastoor
van O.L.Vrouw (St. Pieters), Gent, A. Siffer, Drukker, 1900
Imprimatuur:
Wij geven volgaarn onze goedkeuring aan de grondige en stichtende sermoenen van wijlen de ieverigen en geleerden heer Deken Kannunik V. d’Hoop, en wij bevelen ze der geestelijkheid van ons bisdom ten zeerste aan.
Gent, 4 april 1900.
+ Antonius, Bisschop van Gent
Origineel gepubliceerd op Crux Ave Spes Unica
Een Goddelijk gebod is geen richtlijn maar absoluut en dit kan en mag men niet afzwakken, de fout die de Joden deden in Jezus tijd . Als God een gebod geeft, dan moet de mens geen uitwegen gaan zoeken van ‘ we zullen een binnenweg nemen’ Je moet eens de eerste zes hoofdstukken van het Mattheus Evangelie lezen, als je dat kan volbrengen dan ben je een volbloed gelovige, spijtig genoeg ken ik er maar weinig.
Dank je zeer wel, Michael, voor de juiste Katholieke attitude en daardoor de grote liefde aantonend die de goede God voorheeft voor de mensen. Want de goede God wilt ons – kost wat kost – redden.
En de Heilige Geest heeft in Zijn Kerk alle nodige Goddelijke Voorzieningen voorzien zoals biecht, H. Oliesel en vooral het eigen Eucharistisch Lichaam van Jezus van Nazareth om ons, mensen, de veilige overstap te kunnen maken om eeuwig bij Hem te zijn.
Moge onze Belgische bisschoppen deze correctie nederig aanvaarden en inspiratie vinden uit je goede reaktie.
Moge de goede God je zegenen, Michael.
Waarom vind ik niet op Kerknet het geestelijk voedsel dat ik hier wel vind? Bedankt voor het leerrijk artikel.
☩JMJ☩
Ik wil hier nogmaals er aan herinneren te bidden voor Vincent Lambert; hij wordt momenteel langzaam en pijnlijk vermoord door zijn sadistische, menshatende beulen.
Het feit dat mensen onder toestanden zoals dit geen milities vormen om met geweld dergelijke weerloze slachtoffers van institutioneel terrorisme te redden zegt veel over de algemene torpeur waarin de bevolking gezonken is.
– Zoals gewoonlijk krijgen we een slappe en dubbelzinnige houding van onze bisschoppen te zien. En dan volgt de gewone gelovige maar de mode. Welnu, euthanasie is de “mode” aan het worden. Terwijl het in feite zelfmoord met hulp is, met toelating (en misschien zelfs steun) van de staat.
– Met alle respect voor Michaël Dekee, maar hij moet het niet altijd gaan zoeken in stokoude teksten van meer dan honderd jaar oud. Ook de Catechismus van de katholieke Kerk is een betrouwbare bron om te weten hoe we ons moeten gedragen als goede katholiek bij iemands levenseinde én ons eigen levenseinde.
Ach mijnheer Stinus, wat hebt u toch een triestige ingesteldheid !
Aan dat ‘100jarig artikel ‘ is niets verkeerd aan. Integendeel – heel compleet en de bischoppen zouden het moeten propageren
Hallo André,
Er is inderdaad niets verkeerd met dat honderdjarig artikel. Maar als men telkens maar afkomt met stokoude teksten (die dikwijls in een voorbijgestreefde stijl opgesteld zijn, en waarvan de spelling moet aangepast worden), dan krijgt men de indruk dat het katholicisme een godsdienst is die uit het magazijn van een antiquair komt, hetgeen absoluut niet het geval is. Het zou dus verfrissend zijn als Michaël Dekee ook betrouwbare recente teksten onder de aandacht brengt. En zulke teksten zijn er wel degelijk.
Vriendelijke groet, A. G. Stinus
Wel Stinus, in de ‘recente’ verklaring van onze Bisschoppen wordt zelfs met geen woord gerept over biecht en Communie… Zegt dat genoeg??
En trouwens… Onze Kerk is meer dan 2000 jaar oud. Wat is er mis met een tekst van 100 jaar geleden? Ik verdiep me graag in de brieven en geschriften van een aantal straffe heiligen. Sommigen onder hen dateren van honderden jaren terug, en zijn nog steeds zéér actueel én inspirerend! Over de meeste recente geschriften ben ik een stuk minder enthousiast…
Als het geloof het zicht en het begrip op de eeuwigheid verliest (hoezo hel en duivel???), wordt het een lauw hedendaags modernistisch clubje. De gevolgen daarvan zijn ondertussen wel bekend denk ik…
☩JMJ☩
Citaat Kurt: “Over de meeste recente geschriften ben ik een stuk minder enthousiast…”
Het pantheïstisch “Instrumentum Laboris” voor de komende bosfeeën-synode in het Amazonegebied is een moderne, recente tekst; aan het verheerlijken van het aanbidden van ‘bosgeesten’ is echter niets Katholiek. Indien men daartegenover een ‘stokoude’ preek van Kardinaal Pius van Poitiers leest, dan ziet men wel dat er sprake is van twee verschillende religiën, en het is de Religie die uitgedrukt staat in die preek van Kardinaal Pius die Katholiek is.
De schrijfstijl van oudere schrijvers is veel eerbiedwaardiger en ernstiger dan het fluïde en bedrieglijk idioom waarmee heden geschreven wordt. Minachting voor oudere schrijfstijlen is typisch iets uit de barbariserende jaren zestig; om krampen van te krijgen, dergelijke iconoclastische mentaliteit.
Hallo Kurt,
– Ik heb toch niet gezegd dat de recente verklaring van onze bisschoppen een inspirerende, betrouwbare tekst is ? Betrouwbare, inspirerende recente teksten vind je bv. bij de vroegere aartsbisschop André Léonard.
– Jezus zegt in het evangelie “oud en nieuw” te gebruiken in verband met geloofsoverdracht. Het heeft geen zin alleen maar met stofferige teksten bezig te zijn. En wat de (oude) Bijbel betreft, daarvan krijgen we telkens een min of meer recente vertaling onder ogen. Komt daarbij dat de Bijbel als geheel geopenbaard is door God, met de hulp van menselijke auteurs, en die Bijbel is onfeilbaar. Maar niet alle geschriften van gelijk wie zijn betrouwbaar, zoveel is duidelijk.
Stokoude teksten kunnen ten zeerste verfrissend zijn, en ook het oude taalgebruik aandoenlijk om te ervaren. Met de moderne Nederlandstalige bijbelvertalingen is het zo erg gesteld dat men ze beter bij het oud papier gooit.
Een bewijs is dat de JW Jehovagetuigen het nog veel bonter maken want zij verdedigen hun bijbelvertaling (drukwerk 2017) alsdat hun beleving de enige ter wereld is die in eenheid leeft! Vreemd genoeg is hun internetbijbel voorzichtiger dan de gedrukte versie. JW-strategie?
De charme van oud-Nederlands mag en moet men waarderen alleen al omdat men toen veel geestelijker ingesteld was dan heden. Dat tonen oude teksten altijd aan: God was meer nabij dan heden en het dagelijks leven meer geestelijk doorweven, alleen al vanwege de dagelijkse Tridentijnse vroegmis.
De Tridentijnse vroegmis is immers ook een Sacrament dat men heeft teloor laten gaan waardoor de samenleving onder ontheiligende leiding van de bisschoppen zichzelf veroordeelt!
In het Luikse kan men dagelijks terecht voor ware heiligende Zegening van de dag, vermoedelijk uniek voor heel Belgie. Ook in Sacramentsaanbidding spant Luik de kroon!
Beste Eric,
“In het Luikse kan men dagelijks terecht voor ware heiligende Zegening van de dag, vermoedelijk uniek voor heel Belgie. Ook in Sacramentsaanbidding spant Luik de kroon!”
Waar juist is dat in Luik?
Beste Ward,
— Voor de dagelijkse vroege H.Mis durf ik u het adres hier niet geven want het gebouw is al behoorlijk gebarrikadeerd. U kunt het vragen aan de oude priesters op het volgende adres:
Boulevard d’Avroy, 132 à Liège (tegenover het grote standbeeld van Karel de Grote)
Tous les dimanches et jours de fête d’obligation, à 10h00 messe en latin et chants grégoriens (missel de 1962) — Tridentijnse H.Mis, gevolgd door moderne mis.
Tous les mardis, de 17h00 à 19h00, adoration eucharistique et confessions (vêpres grégoriennes à 17h00, chapelet à 18h00 et bénédiction du saint-sacrement à 18h45) — Een van de twee stokoude priesters spreekt ook Nederlands in de biechtstoel.
http://eglisedusaintsacrementliege.hautetfort.com/
— Om de andere dag een Tridentijnse H.Mis in het kleine antieke kerkje in het centrum van Herstal. Ik dacht rond negen uur ’s morgens.
— Dan is er ook nog het nonnenklooster van Sinte Juliana, Mt Cornillon, Retinnes, waar men de Sacramentsaanbidding blijft volhouden: Chapelle du Carmel de Cornillon, Rue de Robertmont 2, 4020 Liege.
http://liegefetedieu.be/wp-content/uploads/2017/09/171008-Dossier-de-Presse-Installation-Clarisses-Cornillon-vFinal.pdf (zie beneden laatste pagina).
Indien u de moed hebt om in Herstal naar de vroegmis te gaan wil ik u graag vergezellen en delen in de kosten, ook voor de Sacramentsaanbidding aan Boulevard d’Avroy (dinsdags 17-19u), want ik heb sedert anderhalf jaar geen transportmiddel meer. (laat iets weten: ericboelen@telenet.be, ik woon in Z.O.-Limburg)
Het kan toch niet de bedoeling zijn dat de hedendaagse Kerk de gelovigen toespreekt of “toeschrijft” in het Middelnederlands of oud Nederlands. Laat zulke dingen uitpluizen door liefhebbers, bv. wat de geschriften van oude mystici betreft. Een goede vertaling van oude teksten (bv. van Ruusbroec, of Thomas a Kempis) kan zeer stichtend zijn voor de hedendaagse gelovige. Van Thomas a Kempis bv. worden er trouwens nog regelmatig “vertaalde” teksten uitgegeven.
Ach Stinus, Hoelang is het geleden dat gij nog een parochiepriester iets hoorde citeren van één of andere heilige of kerkleraar? Het gaat niet over de ‘fuckin’ schrijfwijze, het gaat ‘m over de BEZIELING!!.
Buiten een paar uitzonderingen (Een aantal visionairs van de laatste 100 jaar, die dan nog meestal door de hedendaagse kerk worden uitgespuugd wegens ‘niet meer van de tijd’), is er binnen de kerk zelf niet veel soeps meer geschreven de laatste 50 jaar hoor. Nogmaals, onze Kerk is 2000 jaar oud, waarom zouden we alleen teksten mogen lezen van de laatste decennia?? Het gaat er niet over of ze gelezen worden in de oorspronkelijke vorm, het gaat over de INHOUD. Ik heb nog een aantal ‘geestelijk’ boeken bij me liggen van een grootoom van me. Boeken van eind jaren 1800, toen men nog niet vies was om de mensen te waarschuwen voor de eeuwige verdoemenis, toen zonde nog bij naam genoemd werd, en elke vorm van lauwheid nog uit den boze was. Neem er de eerste beste tekst van De Kesel, Bonny of de doorsnee parochiepastoor bij, en ge merkt onmiddellijk het verschil in bezieling.
Dus als Michaël hier een tekst aanhaalt van 100 jaar geleden, kunnen we dat alleen maar toejuichen. Het modernisme heeft al genoeg kapot gemaakt. En nog steeds…
Beste Kurt,
– Lees de Catechismus van de katholieke Kerk. Dat staat vol citaten van kerkvaders, kerkleraars en heiligen uit vroegere én recente tijden. Naast citaten uit de Bijbel natuurlijk.
– Lees ook de steengoede boeken van de vroegere aartsbisschop André-Jozef Léonard : volgens de rechte katholieke leer én inspirerend.
– Lees ook de 3 Jezusboeken van paus Benedictus XVI.
Vriendelijke groet, A. G. Stinus