De verschijning van O.L.Vrouw van Guadalupe op de heuvel van Tepeyac, Mexico, 1531

colombus-ships

In 1492 landde Christoffel Colombus met drie schepen, de Pinta, de Niña en de Santa Maria, op het Caribische eiland San Salvador, en in de loop der maanden en jaren ontdekte hij andere delen van Amerika. 39 jaar later, in 1531, verscheen de H. Maagd aan een inheemse bewoner van het huidige Mexico, waar zij haar beeltenis naliet op een mantel gemaakt van cactusbladeren. Deze bovennatuurlijke mantel is tot op heden nog steeds te bewonderen. De expeditie van Colombus kan men profetisch noemen, want vertaald klinken de namen van de drie schepen: Schildert – Jonge Vrouw – Heilige Maria. Colombus was overigens een diepgelovige Katholiek, die in zijn leven verschillende ‘religieuze’ ervaringen had waarbij hij een hemelse stem hoorde, o.a. toen hij bijna verging in een orkaan op zee in februari 1493.

Pas in 1521 werd Mexico door de Spanjaarden ingenomen. De veroveraars regeerden met ijzeren hand en veel indianen werden verplicht tot slavenarbeid in de mijnen. De bekering van het volk liep niet van een leien dak, want de indianen hadden het moeilijk om hun polygamie los te laten. In 1527 trok de prior van een Spaanse Franciscaanse abdij, Juan de Zumarraga, naar Mexico-stad om daar zijn verblijf te houden. Elke dag bad de plaatselijke bisschop dat de situatie zou verbeteren en dat er vrede en rechtvaardigheid in zijn bisdom zou heersen. Aan de Moeder van God vroeg hij een teken als zijn gebeden verhoord zouden worden, namelijk om hem een boeket Castiliaanse rozen te zenden.

Het relaas van de Verschijningen

ourlady-guadalupe

Juan Diego, een landbouwer die zich rond 1525 samen met zijn vrouw tot het christendom had bekeerd, maar wiens vrouw nu gestorven was, ging terug bij zijn oom wonen in Tolpetlac. Op 9 december 1531 vertrekt hij ’s morgens vroeg naar de paters Franciscanen om de Mis te gaan bijwonen, in de buurt van Mexico-stad. Hij komt langs de voet van de heuvel van Tepeyac. Niet zo lang geleden stond hier nog een tempel van een bloeddorstige godin van de Azteken. Plots hoort hij een zacht en welluidend gezang, dat afkomstig lijkt te zijn van vogels. Wanneer hij opkijkt, ziet hij op de top van de heuvel een stralend witte wolk. Het gezang houdt op en een fijngevoelige vrouwenstem roept hem op de meest liefelijke wijze: “Juanito!”. Het is de stem als die van een lieve mama die naar haar veelgeliefd kind verlangt en het lokt met een koosnaampje. Snel loopt hij de heuvel op en ziet daar een buitengewone mooie vrouw, nog zeer jong, en haar kleren schitteren als de zon en heel haar glorie weerspiegelt zich op de omgeving. De Verschijning spreekt Juan Diego aan in zijn moedertaal. Hij zinkt op zijn knieën. Ze stelt zich voor als de Maagd Maria, de Moeder van de ware God. Ze vraagt dat op deze plaats een kerk zou worden gebouwd, opdat allen die bedroefd en bedrukt zijn op deze plaats troost en verlichting van de hemelse Moeder zouden verkrijgen. Juan Diego moet hiervoor naar de bisschop gaan om zijn toestemming te verkrijgen.

Juan gaat als een zeer gehoorzame zoon onmiddellijk naar de bisschop. Die reageert voorzichtig en zelfs wat sceptisch als hij het verhaal van de oude nederige indiaan hoort. Teleurgesteld gaat hij heen. Als hij weer bij de heuvel van Tepeyac komt, vindt hij daar opnieuw de mooie Vrouw, die op hem wacht. Knielend bekent hij zijn onmacht en hij vraagt Haar om iemand met meer aanzien en invloed te kiezen, om deze opdracht te volbrengen. Maar Maria draagt hem op om de volgende morgen opnieuw naar de bisschop te gaan. Zondag na de H. Mis, na veel moeite en lang wachten, is hij tot bij de bisschop geraakt. Hij valt op zijn knieën en smeekt onder tranen de bisschop geloof te hechten aan zijn verhaal. De bisschop is ontroerd en onder de indruk, en hij stelt hem een aantal vragen en vraagt hem dat de Vrouw hem een teken zou geven. Juan gaat dit alles aan Maria vertellen, op de heuvel van Tepeyac. Ze antwoordt: “Kom morgenvroeg terug om het teken te halen waar hij om vraagt.”

Bij zijn thuiskomst treft Juan Diego zijn oom doodziek aan. Niemand kan de zieke helpen. Juan waakt de hele dag en nacht aan zijn ziekbed. Hij dacht dat de H. Maagd wel zou begrijpen waarom hij niet op de afspraak kon zijn. De stervende verlangt een priester om te biechten en de ziekenzalving te ontvangen. Voor zonsopgang haast Juan zich naar de stad om een priester te halen. Als hij Tepeyac nadert, denkt hij eraan om een omweg te maken, om een ontmoeting met O.L. Vrouw te voorkomen. Maar de Maagd snijdt hem als het ware de pas af. In een gloed van licht komt ze hem tegemoet, langs de heuvel naar beneden. Juan Diego belooft in al zijn eenvoud dat hij morgen zal terugkomen, maar dat hij zich nu moet haasten om een priester te zoeken.

Daarop zegt de Moeder Gods: “Luister goed naar mij, mijn dierbare kleine zoon, en bewaar wat ik zeg diep in je hart. Wees niet verontrust, laat je verdriet je niet overmannen. Vrees geen ziekte of beproeving, angst of pijn. Ben ik niet hier, ik die je Moeder ben? Sta je niet in mijn schaduw, onder mijn bescherming? Ben ik niet je Bron van leven. Lig je niet in de plooien van mijn mantel, in de vouw van mijn armen? Wat heb je nog meer nodig? Laat de ziekte van je oom je niet verontrusten. Hij zal er niet van sterven. op dit moment is hij genezen.

Die roerende woorden die Maria aan haar bescheiden boodschapper geeft zijn in feite bestemd voor alle kinderen van God. Is de tedere barmhartigheid van de God die voor zijn kinderen een Mama in de Hemel wilde ooit zo helder verwoord geweest? Na deze zoete woorden geeft Maria aan Juan de opdracht om naar de top van de heuvel te klimmen. Stomverbaasd ziet hij daar, midden in de winter, op bevroren grond, een uitgelezen verzameling bloemen liggen. Nu zou de bisschop hem zeker geloven. Hij raapt ze op en verzamelt ze in zijn tilma, of mantel, een rechthoekig stuk weefsel waarvan men twee uiteinden vastknoopt rond de hals en de rest liet hangen als een voorschoot.

Toen de bisschop Juan Diego opnieuw ontving, was hij in gezelschap. Nadat Juan zijn verhaal gedaan had, zegt hij: “Excellentie, hier is het teken waarnaar u gevraagd hebt”, en hij laat de hoeken van zijn tilma los en het hemelse boeket rolt zachtjes op de grond. De bisschop kijkt geroerd naar de ruiker met de bloemen, waaronder de rozen uit Castilië. Zijn bede om vrede is verhoord! En als hij opkijkt ziet hij dat als uit het niets de beeltenis van de Maagd Maria op de tilma is verschenen. Allen vallen neer in aanbidding. Ze zijn sprakeloos, en hevig ontroerd. Juan kijkt verbaasd neer, en ziet inderdaad op zijn mantel de Vrouw, zoals hij ze op de heuvel gezien heeft.

Zij die de slang verplettert

Maria had zich aan Juan bekendgemaakt als O.L.Vrouw van Guadalupe. De etymologie van het woord “Guadalupe” is onzeker. Het is volgens Mariano Jacobo Rojas van Tepoztlán in de jaren 1890, en zijn leerling Ignacio Davila Gáribi, mogelijk een verbastering van het Nahuatl “Coatlaxopeuh”, dat wordt uitgesproken als “quatlasupe”, wat lijkt op Guadalupe. Dit woord betekent “degene die de slang vernietigt”, waarbij “Coa” staat voor slang, “tla” voor die, en “xopeuh” voor vertrappen. De slang zou dan slaan op Azteekse goden als de slangengod Quetzalcóat en de uit slangen bestaande godin Tonantzin, die door de christelijke religie verslagen zouden worden. Uiteraard is de verwijzing ook naar Genesis 3,15, waarin de slang voor de satan staat.

De uitwerking van deze miraculeuze gebeurtenis is wonderbaar. Tegen het jaar 1541 hadden reeds 10 miljoen indianen zich bekeerd. Ze smeekten letterlijk om gedoopt te worden. En zo verspreidde het Katholicisme zich razendsnel in Mexico en omstreken.

Bijzonderheden aan de mantel

In beide ogen van de afbeelding van Onze Lieve Vrouw van Guadalupe zijn afbeeldingen van mensen gevonden. De eerste die dit opviel was de fotograaf Alfonso Marcué in 1926, die er in 1929 een notitie over schreef. Op 29 mei 1951 herontdekte Jose Carlos Salinas Chavez het beeld van een bebaarde man. Op 27 Maart 1956 bekeek Dr. Javier Torroella Bueno en iets later in dat jaar ook dr. Rafael Torrija Lavoignet de ogen met een ophthalmoscoop. Zij observeerden een duidelijke menselijke figuur in beide ogen, waarbij de locaties en vervormingen van de drie reflecties precies overeenkwamen met die van een levend oog (de zgn. Purkinje-Sanson beelden). In 1979 ontdekte Jose Aste Tonsmann op hogeresolutieafbeeldingen van de ogen (2500x vergroot) nog meer mensen, wel 13 totaal. Dezelfde mensen zijn in beide ogen present, maar onder verschillende hoeken, volgens de verhoudingen van echte ogen. Ze laten de mensen zien die op het moment van het openen van de tilma in de kamer waren, zoals Juan Diego, de bisschop en de dienaren. Recentelijk zijn in beide pupillen ook afbeeldingen van gezinnen gevonden.

Het ontstaan van de essentie van de afbeelding blijft voor alle onderzoekers onverklaarbaar. Infraroodonderzoek heeft nl. aangetoond dat er geen voorschets voor de afbeelding is gemaakt. Maar, belangrijker nog, ook de kleurstoffen zijn niet bekend, en de manier waarop de kleuren op de ongeprepareerde ruwe stof van cactusplanten zijn aangebracht blijft een raadsel. De afbeelding brokkelt na al die eeuwen nog steeds niet af. Bovendien is de levensduur van een normale tilma zo rond de 20 jaar (zoals bleek uit kopieën die van de afbeelding werden gemaakt op tilma’s), terwijl de vereerde mantel nu, na bijna 500 jaar, nog geen tekenen van verval vertoont. Een ander interessant feit is dat Father Mario Sanchez en Dr. Juan Hernandez Illescas in 1981 ontdekt hebben dat de plaats van de sterren op de mantel precies overeenkomt met de constellaties ten tijde van de verschijningen in de morgen van 12 december 1531, de dag van het wintersolstitium, de dag waarop de overwinnnig van de zon op de duisternis gevierd werd door de indianen.

Artikel van Cruxavespesunica.org

https://www.youtube.com/watch?v=94dY-QxjDiE

identicon

Auteur:dmji

5 commentaren op “De verschijning van O.L.Vrouw van Guadalupe op de heuvel van Tepeyac, Mexico, 1531

  1. Deze verschijning van de Maagd Maria heeft reeds bewezen dat het op waarheid berust zeer goed artikel !!

  2. – Mooie geschiedenis, een geschiedenis van genade voor Mexico, midden Amerika en zelfs gans Amerika. .

    – Vroeger dacht ik dat het eerder een legende was, maar nu ben ik van de waarheid ervan overtuigd. Men heeft een mantel gemaakt zoals Juan Diego die droeg. Na een tiental jaar was die reeds vergaan. De echte mantel van Juan Diego bestaat nog altijd, intact. Ik zou wel niet te veel speculeren over wat er allemaal in de ogen van Maria zou te zien zijn. Daar draait het geloof niet om.

  3. Ik heb jaren geleden het geluk gehad om een boek te lenen die over deze verschijning handelt, dit is inderdaad een ongelofelijke gebeurtenis en die zelfs wetenschappelijk aantoonbaar is als bovennatuurlijk (de weerspiegeling van de aanwezige personen destijds) en zou iedere twijfel moeten wegnemen bij de mens… onbegrijpelijk dat men hier aan voorbijgaat, de macht van het kwade is zo sterk dat zelfs onbetwistbare bewijzen gewoon genegeerd worden. Het is niet te geloven het ongeloof van de mens.

  4. Hallo Sergeant Yves.

    – Heel terecht schrijf je hierover “Het is niet te geloven het ongeloof van de mens.” Er zijn nog veel van deze zaken. Zo bv. de “dansende zon” in Fatima, op 13 oktober 1917, een wonder een maand op voorhand aangekondigd. Of bijvoorbeeld Bernadette die in Lourdes aan haar pastoor kwam rapporteren dat “de dame” gezegd had dat ze de “Onbevlekte Ontvangenis” is. Bernadette begreep dit zelf niet, maar de pastoor wel. Een aantal jaren ervoor had de Kerk namelijk verklaard dat Maria “onbevlekt ontvangen” is (ze was nooit bezwaard door de erfzonde).

    – Spijtig genoeg zijn er veel mensen onwetend, hoogmoedig of onverschillig … En het geloof draait ook op een laag pitje omdat de mensen het toch zo druk hebben met “belangrijker zaken”.

    Vriendelijke groet, Au.G.Stinus

Er is geen mogelijkheid (meer) om commentaar te geven op dit nieuwsbericht