Tridentijnse Mis in Antwerpen – Quinquagesima

Tridentijnse H. Mis om 9.00 in de kerk van Kristus Koning, Jan de Voslei, 2020 Antwerpen.

QUINQUAGESIMAZONDAG

INTROITUS: Wees mij een God van bescherming en een toevluchtsoord om mij te redden; want Gij zijt mijn sterkte en mijn toevlucht; en ter wille van uw naam zult Gij mij een leider zijn en mij verzorgen. Op U, o Heer, wil ik vertrouwen; wil mij tot in eeuwigheid niet beschamen; wil mij bevrijden en behouden in uw gerechtigheid. Eer aan de Vader. Wees mij.

COLLECTE: Wij bidden U, Heer, verhoor goedgunstig onze gebeden, bevrijd ons van de boeien van de zonden en behoed ons voor alle gevaren. Door onze Heer Jezus Christus.

LEZING uit de eerste brief van de H. apostel Paulus aan de Korintiérs. Broeders, al spreek ik ook de talen van de mensen en de engelen, maar ik zou de liefde missen, dan ben ik als een schallend koper of als een schetterend bekken. En al heb ik ook profetengave, en al ken ik alle geheimen en alle wetenschap, zelfs al heb ik een volmaakt geloof, zodat ik bergen kan verzetten, maar als ik zou de liefde missen, dan ben ik niets. En al deel ik mijn gehele vermogen uit tot voedsel voor de armen, en al geef ik mijn lichaam prijs om te worden verbrand, maar ik zou de liefde missen, dan baat het mij niets. De liefde is lankmoedig, zij is goedig, de liefde is niet afgunstig; de liefde handelt niet onbehoorlijk, zij is niet verwaand, zij is niet eerzuchtig; zij zoekt niet zichzelf, zij wordt niet verbitterd, het kwaad blijft zij niet indachtig; zij is niet verheugd over de ongerechtigheid, maar zij verblijdt zich met de waarheid; alles verdaagt zij; alles gelooft zij; alles hoopt zij; alles verduurt zij. De liefde vergaat nooit, al zullen profetengaven ook verdwijnen, al zullen talen ook verstommen, al zal de kennis ook teniet gaan. Want onvolmaakt slechts is ons kennen en onvolmaakt ons profeteren; als echter het volmaakte komt, dan zal wat onvolmaakt is, zonder meer verdwijnen. Toen ik nog kind was, sprak ik als een kind, dacht ik als een kind, redeneerde ik als een kind. Maar nu ik man geworden ben, heb ik aan het kinderlijke een eind gemaakt. Nu zien wij in een spiegel, vaag als in een raadsel; dan echter van aangezicht tot aangezicht. Nu ken ik slechts onvolmaakt; dan echter zal ik volledig kennen, zoals ik zelf gekend werd. Nu blijven nog: geloof, hoop en liefde, deze drie; de grootste echter van deze is de liefde.

KOORZANG: Gij zijt alleen de God die wonderen doet en aan de heidenen uw macht hebt getoond. Gij hebt door de kracht van uw arm uw volk bevrijd, de zonen van Israël en Josef. – TRACTUS: Juich, o aarde, God ter ere, dien de Heer met vreugde. Treedt voor zijn aanschijn met blijde gezangen en wil toch erkennen: de Heer is God. Hij heeft ons geschapen en niet wij onszelf; wij toch zijn zijn volk en de kudde van zijn weide.

Lezing uit het heilig EVANGELIE volgens Lukas: In die tijd nam Jezus de twaalf afzonderlijk bij zich, en zei hun: Zie, wij gaan op naar Jeruzalem en alles zal vervuld worden, wat door de profeten over de Mensenzoon geschreven is; want Hij zal worden overgeleverd aan de heidenen. Hij zal worden bespot, mishandeld en bespuwd; en zij zullen hem geselen en doden; maar op de derde dag zal Hij verrijzen. Doch zij begrepen er niets van; dat woord was voor hen duister, en zij verstonden niet, wat er gezegd werd. Toen Hij nu Jericho naderde, zat er een blinde aan de weg te bedelen. Deze hoorde de menigte voorbij gaan, en vroeg, wat er te doen was. Men zeide hem: Jezus van Nazareth komt voorbij. Toen begon hij te roepen: Jezus, zoon van David, ontferm u over mij! De mensen echter, die vooraan liepen, gaven hem dreigend te verstaan, dat hij moest zwijgen. Maar hij riep nog veel harder: Zoon van David, ontferm u over mij! Toen bleef Jezus staan, en liet hem bij zich brengen. En toen hij bij Hem gekomen was, stelde Hij hem de vraag: Wat wilt gij, dat Ik voor u zal doen? En hij antwoordde: Heer, dat ik toch moge zien! Toen zei Jezus hem: Wordt ziende! Uw geloof heeft u redding gebracht. En terstond kon hij zien; en hij volgde Hem, terwijl hij God verheerlijkte. En toen het volk dit zag, brachten zij allen lof aan God.

OFFERTORIUM: Gezegend zijt Gij, o Heer; leer mij uw geboden kennen; met mijn lippen heb ik alle voorschriften van uw mond verkondigd.

SECRETA : Wij bidden U, Heer, moge deze offergaven onze zonden wegnemen en uw dienaren naar ziel en lichaam heiligen om dit offer op te dragen. Door onze Heer …

COMMUNIO: Zij aten en werden ten volle verzadigd; en wat zij verlangden, heeft de Heer hun geschonken; en in hun wensen zijn zij niet teleurgesteld.

POSTCOMMUNIO: Wij bidden U, almachtige God, dat wij, die deze hemelse spijzen hebben ontvangen, daardoor tegen alle onheil beschermd mogen worden. Door onze Heer …